Reizen vanuit Ushuaia (Argentinië)

Swipe

De Weddellzee

Een andere variatie op de klassieke route is de reis naar de Weddellzee. De Weddellzee heeft een komvorm en wordt begrensd door drie immense ijsplateaus: het Larsen-, het Ronne- en het Filchner-ijsplateau. Meer naar het oosten liggen het kleinere Brunt-ijsplateau en het Rijser-Larsen-ijsplateau. Regelmatig breken enorme stukken ijs van deze plateaus af, die dan in de Weddellzee als tafelbergen ronddrijven.

Een van de zee-engten waardoor deze ijsbergen naar het westen (Bransfield Straat) drijven, is de Antarctic Sound, die hierdoor in de wandelgangen Iceberg Alley wordt genoemd.

Er zijn vier redenen om een reis naar de Weddellzee te willen maken:

• om keizerspinguïns te zien

• vanwege de immense (tafel)ijsbergen

• vanwege de expeditiehistorie (onder andere Nordenskiöld en Shackleton)

• om een ander deel van Antarctica te zien dan het Antarctische Schiereiland of de Rosszee

Indien u per schip keizerspinguïns wilt zien, is er maar één goede manier om dit te doen: met de ijsbreker Kapitan Khlebnikov. Alle andere schepen zijn namelijk niet in staat om vroeg in het seizoen in de omgeving van de kolonie te komen. Wanneer het ijs ver genoeg is opengebroken om met ijsversterkte schepen hier te komen, zijn de keizerspinguïns verdwenen. Heel soms wordt er dan een verdwaald exemplaar gezien.

De latere reizen zijn meer gericht op de expeditiehistorie Er hebben zich hier heel wat drama’s en heldhaftige verhalen afgespeeld. Op diverse eilanden zijn nog diverse hutten en overblijfselen van de activiteiten uit deze tijd te zien. Het aantal dagen dat hier doorgebracht zal worden is afhankelijk van de toegankelijkheid van de Weddellzee. De overige tijd zullen landingen gemaakt worden op de South Shetlandeilanden en bij het noordelijkste deel van het Antarctisch Schiereiland.

In de Weddellzee kunnen de volgende eilanden bezocht worden:

Paulet

Vrij dicht bij de Antarctic Sound ligt Paulet op 63°35Z 55°47'W. Het eiland werd ontdekt tijdens de Ross British Expeditie (1839-1843) en werd genoemd naar Lord George Paulet, kapitein bij de Royal Navy.

De opvarenden van de Zweedse expeditie onder leiding van Nordenskiöld zochten op het eiland een goed heenkomen nadat ze niet ver uit de kust schipbreuk hadden geleden. Om de winter te kunnen overleven, bouwden ze een hut van stenen. Als dak en isolatie van de muren werden huiden gebruikt. Voor de winter inviel, vingen ze zeehonden en pinguïns. In het scheepsjournaal schreven ze dat pinguïnvlees wel de honger stilde, maar erg tranig smaakte.

Er broeden nu circa 100.000 paar Adéliepinguïns en een groot aantal keizersaalscholvers. In de puinhellingen hebben Wilsons stormvogeltjes hun nesten gemaakt. Verder broeden er zuidpoolkippen en Antarctische jagers. Op de stranden liggen soms Weddellzeehonden en een enkel zeeluipaard. Aan het einde van het seizoen (maart) verzamelen grote groepen volgroeide Adéliepinguïnkuikens zich op de ijsschotsen.

Het eiland is van vulkanische oorsprong, dit is nog te zien aan de bijna ronde vorm met een diameter van 1 km en het kratermeer dat zich achter de overblijfselen van de hut van Nordenskiölds mannen bevindt. Op vochtige plaatsen groeien mossen, op uitstekende rotspunten groeien felgekleurde korstmossen zoals rood dooiermos (Xanthoria).

Devil

Iets zuidelijker (63°48'Z 57°17'W) dan Paulet ligt Devil, een smal en slechts 1,5 km lang eiland. Twee pieken op het eiland inspireerden Nordenskiöld om het eiland Devil te noemen. Hij ontdekte het eiland in 1903 tijdens zijn omzwervingen in de Weddellzee.

Een wandeling naar een van de duivelshoorns is meer dan de moeite waard. Het uitzicht over het eiland, het tegenoverliggende eiland Vega met tientallen watervallen en de met ijsbergen gevulde Weddellzee is fenomenaal.

Opmerkelijk is dat het eiland al vroeg in het seizoen sneeuwvrij is. Adéliepinguïns kunnen hier eerder beginnen met het leggen van de eieren. Eind januari lopen er al bijna volgroeide kuikens rond. Voor Antarctische jagers en zuidpoolkippen zijn dit ideale plaatsen om kuikens groot te brengen, dus ook deze vogels broeden op het eiland. In de branding patrouilleren regelmatig zeeluipaarden. Ook hier groeien op uitstekende rotsdelen oranje dooiermos en levermossen.

Seymour

Keizerspinguïns bij Snow HillSeymour ligt op 64°17'Z 56°45'W nog relatief dicht bij de ingang naar de Weddellzee. Het Ronne-ijsplateau en het Filchnerijsplateau liggen meer dan 1000 km zuidelijker dan Seymour.

Het kale heuvellandschap wordt niet bedekt door een ijskap. Ook valt er weinig sneeuw. Hierdoor en omdat het eiland is gevormd uit zachte gesteenten (modder- en kleiafzettingen) is het niet verwonderlijk dat er fossielen uit het gesteente door verwering aan de oppervlakte kwamen. Deze vondsten moedigden paleontologen aan om verder te zoeken. In het gesteente dat 40 tot 120 miljoen jaar oud is, werden opvallende vondsten gedaan. Zo heeft men onder andere een reuzenschildpad, reuzenammonieten, 2 meter grote pinguïns, (groter dus dan de keizerspinguïn), een buideldier en bomen gevonden. Ook werd er bewijs gevonden dat tijdens de overgang van het Krijt naar het Tertiair, niet één, maar een aantal gebeurtenissen de massale sterfte van onder andere de dinosauriërs heeft veroorzaakt.

Bij Penguin Point in het zuidoosten van het eiland bevindt zich een Adéliepinguïnkolonie met circa 20.000 broedparen. De Argentijnse basis Marambio is met een kleine dertig gebouwen een van de grootste bases op Antarctica. De basis heeft een landingsbaan voor relatief grote vliegtuigen.

Het eiland is circa 15 km lang terwijl de breedte varieert van 1,5 km tot 8 km. Ross ontdekte het eiland in januari 1943 en noemde het naar de Britse schout-bij-nacht George Seymour.

Snow Hill

Snow Hill is een klein eiland van amper 10 bij 20 km. Het ligt op 64°28Z 57°12'W en is ontdekt door James Clark Ross in 1843. In 1902 overwinterde Nordenskiöld hier tijdens de Zweedse expeditie 1901-1904. Voor de overwintering werd gebruikgemaakt van een prefabhut die hij meegebracht had vanuit Zweden. De hut staat er nu nog steeds en wordt onderhouden door de Argentijnen. Vanwege de historische waarde is de hut opgenomen op de lijst van historische plaatsen en monumenten in Antarctica (nummer 38).

In november 2005 werd hier op het pakijs dicht bij de kust een kolonie keizerspinguïns ontdekt. De kolonie bestaat uit circa 4000 broedparen. Sinds de ontdekking worden er jaarlijks zeer vroeg in het seizoen (oktober en november) twee tot drie reizen met de ijsbreker Kapitan Khlebnikov naar Snow Hill gemaakt. De ijsbreker kan diep in het pakijs doordringen. Vaak kunnen de passagiers dan lopend vanaf het schip de kolonie bereiken. Lukt het niet om dichtbij te komen, dan worden helikopters ingezet om de passagiers op loopafstand te brengen.

Dagenlang kunt u dan bij de keizerspinguïns doorbrengen. Kijkend, filmend of fotograferend, het kan allemaal. De oudere dieren lopen af en aan met voedsel voor de kuikens die nu in rap tempo veranderen in jonge volwassenen.

Kamperen bij de keizerspinguïns

Er bestaat ook een mogelijkheid om via het binnenland van Antarctica (Patriot Hill of de Schirmacher Oasis) over land naar de keizerspinguïns te gaan. U kunt dan enkele nachten in de omgeving van de kolonie kamperen. Verdere informatie kunt u vinden onder de reizen vanaf Punta Arenas en vanaf Afrika.

10 prachtige bestemmingen in De Weddellzee en Antarctica