Het Zuidoosten

Swipe

De staat Minas Gerais

Minas Gerais is Brazilië in het klein. De geschiedenis van deze staat laat onvoorstelbare tegenstellingen van rijkdom en economisch verval zien aan de hand van de best bewaarde steden uit de rijke 18e eeuw en de eerste geplande nieuwe stad als een centrum van geavanceerde moderne industrie.

Minas Gerais betekent ‘algemene mijnen’. Goud en diamanten werden er al in de 17e eeuw gevonden en maakten de vinders rijk en ‘gek’. Nog steeds zijn de mijnen een rijke bron van inkomsten met ertsen en edelstenen. Maar ook de moderne industrie en de landbouw zijn in deze staat hoog ontwikkeld. Minas Gerais is qua grootte de vijfde staat van Brazilië. Deze staat met een geheel eigen karakter is 18 keer groter dan Nederland met een gelijk aantal inwoners. De mineiros, zoals de inwoners genoemd worden, onderscheiden zich op een zelfbewuste manier van de cariocos uit het naburige Rio, die zij te uitbundig en te aanstellerig vinden en van de paulista’s? uit São Paulo die beschouwd worden als workaholics.

Kenners noemen de mineiros onverzettelijk en zuinig, de Zeeuwen van Brazilië. De mineiros zijn trots op enkele grote figuren uit de nationale geschiedenis die in Minas Gerais zijn geboren en getogen. Ze zijn de democratische voorgangers in Brazilië. In Minas Gerais is het onmogelijk de grote herenboer te spelen zoals dat in Mato Grosso en São Paulo wel voorkomt. ‘Er is in onze staat nog nooit een dictator opgestaan’, laat de dichter Carlos Drummond weten.

Maar elke stad en elk dorp heeft wel een straat of plein vernoemd naar Joaquim da Silva Xavier, beter bekend als Tiradentes (tandentrekker), de nationalistische vrijheidsstrijder die in 1792 ter dood werd gebracht. De nieuwe hoofdstad van Brazilië, Brasília, is gebouwd onder leiding van Juscelino Kubitschek, die in Bele Horizonte burgemeester was en daarna staatshoofd en de architect Oscar Niemeyer, die naam maakte in Belo Horizonte als een soort generale repetitie voor wat daarna onder zijn leiding in Brasília en veel andere plaatsen gebouwd is.

Probleem voor de mineiros is dat zij geen eigen strand hebben en ook geen eigen zeehaven. Voor strandvertier moeten zij op vakantie naar Bahia of Espirto Santo, de dichtsbijgelegen staten. Troost bieden de stranden langs de twee grote rivieren, de Rio Parana en de Rio São Francisco en enkele royale meren.

De haven van Vitória in Espirito Santo vaart wel bij de activiteiten in Minas Gerais.

Minas Gerais is tot ontwikkeling gekomen dankzij het hier in 1693 ontdekte goud. Dat heeft tot tragikomische verhalen geleid en deed gouden steden verrijzen die, goed bewaard, nu een bezoek de moeite waard maken. Minas Gerais is de meest bergachtige staat van Brazilië. Uit de bossen wordt veel hout gehaald voor de houtverwerkende industrie en de export. Er is veel veeteelt en landbouw (onder andere katoen, tabak, rietsuiker en koffie), veel industrie (van zuivelproductenverwerking tot treinlocomotieven) en er is moderne mijnbouw waar goud, diamant, ijzer, mangaan en bauxiet gewonnen wordt.

Goud

Tussen 1700 en 1820 werd in Minas Gerais 1200 ton goud gedolven, 80% van de wereldproductie in de 18e eeuw. Deze gigantisch rijke vondst bracht zowel welvaart als inflatie en het bekende ‘Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen’ werd hier bewaarheid. De geruchten over de grote goudvondsten bereikten de suikerplantages in het noordoosten. Slaven werden verkocht aan gampeiros (gouddelvers) maar ook de plantagebezitters, eigenaren van suikermolens en transporteurs haastten zich met hun slaven naar de bergen in het binnenland.

De suikereconomie raakte ontwricht. Het bemachtigen en beschermen van een kavel goudrijke grond ging gepaard met omkoping, vecht- en moordpartijen. De goud-transporten naar de kust waren levensgevaarlijke ondernemingen die vaak overvallen werden waarbij velen het leven lieten. De machtigste gouddelvers werden onbeschrijflijk rijk en leefden daar ook naar. Trouwe slaven die zich verdienstelijk hadden gemaakt voor hun heer werden ‘met goud gekleed en in diamanten gedrenkt’. Huizen werden gedecoreerd met kant en zilver.

De goudbaronnen bouwden ook voor hun tweede liefje paleizen en decoreerden haar met juwelen, zoveel zij kon torsen. Een makelaar in goudcontracten bouwde voor zijn minnares Xica da Silva een Portugees landhuis en liet een meer graven waarop een zeewaardig zeilschip dobberde dat de Oceaan nooit zou zien.

In het koloniale moederland Portugal was het met de rijke gekte al niet anders. De gemakkelijk verdiende vermogens werden consumptief besteed en met leningen aangevuld die alleen gedekt werden met te verwachten nieuwe goudvoorraden. Dat leidde tot verzadiging van de goudmarkt, prijsdalingen en inflatie.

De gampeiros geloofden echter gelukkig ook nog in een beter leven na dit gouden leven op aarde en daarom lieten ze mooie kerken bouwen in de uit Europa geïmporteerde barokstijl. Daarvoor was voldoende goud aanwezig en een kind uit de streek ontwikkelde zich autodidactisch tot beeldhouwer en architect. Dat was Antõnio Francisco Lisboa (1730-1814). Deze mulat, geboren uit een Portugees-Afrikaanse relatie was zwaar gehandicapt omdat hij waarschijnlijk door melaatsheid was getroffen. In elk geval was hij kreupel en waren zijn handen niet meer dan stompjes. Hij werkte vaak achter gordijnen omdat hij zich wegens zijn mismaaktheid liever verborgen hield en liet zijn gereedschap door zijn meesterslaaf aan zijn handen binden en door andere slaven de steigers opsjouwen. Maar hij tekende en bouwde meesterwerken in Minas Gerais en gaf de barok een Braziliaanse authentieke dimensie in een aantal beeldhouwwerken en decoraties van kerken. Deze Antõnio is in de geschiedenis van Brazilië zelf een monument geworden onder zijn bijnaam O Aleijadinho wat ‘de kleine kreupele’ betekent.

10 prachtige bestemmingen in De staat Minas Gerais en Brazilië