Zuidelijk Patagonië en Vuurland: Magallanes

Swipe

Geschiedenis en bevolking

‘Hernando de Magallanes’ ontdekte in 1520 als eerste Europeaan de lang gezochte doorgang om de zuidpunt van Amerika naar Oost-Indië. Het kostte Magallanes vijftig dagen om de ruige zeestraat, die later zijn naam kreeg, te passeren. Stormen en gevaarlijke zeestromingen dwongen hem naar het westen door te varen, en zo werd hij de eerste die een tocht rond de wereld volbracht. De reis van Magallanes maakte Vuurland tot het eerste stuk Chili dat door de Europeanen werd ontdekt. De historie van dit gebied is altijd nauw verbonden geweest met de scheepvaart door de Straat van Magallanes, lange tijd een van de drukste scheepvaartroutes ter wereld. Hoewel ‘Magallanes’ veel zuidelijker ligt dan het gebied rond Coihaique werden vanwege de betere toegankelijkheid via zee al vroeg pogingen tot kolonisatie ondernomen. Maar de definitieve kolonisatie begon weinig meer dan een eeuw geleden, waarmee de huidige maatschappij van Magallanes en Vuurland toch erg jong genoemd kan worden.

De oorspronkelijke inwoners: Tehuelce- en Vuurland-indianen

Hernando de Magallanes was niet de eerste mens in deze streken. Ten tijde van de Europese ontdekkingen leefden hier vijf ver-schillende indiaanse volkeren. Op de dierenrijke steppe van Zuidelijk Patagonië leefden de Tehuelches en de visrijke kusten en zeestraten werden bewoond door de kanovarende Yaghans en Alacalufes, en de nomadische jagers Haush en Onas. Alle groepen spraken verschillende talen en bewoonden andere territoria; hieronder een kort overzicht (zie verder pagina 62):

• De steppe van Zuid-Patagonië werd bewoond door de Tehuelches (of Aonikenk) die in de 18e eeuw het gebruik van het paard overnamen van de nieuwe kolonisten en zo een zeer mobiel volk werden.

• De Onas (of Shelknam) en Haush (of Manekenks) leefden op de steppe van Vuurland. Het waren ‘voetindianen’ en net als de Tehuelches nomadische jagers die leefden van de jacht op de guanaco, ñandu en vossen. De Haush waren door de talrijkere en oorlogszuchtige Onas naar het zuidoostelijk deel van Vuurland verdreven. Deze indianengroepen dreven handel met de kanovarende Yaghan-stammen in het Beaglekanaal.

• De Alacalufes (of Kaweshkar) waren zogenaamde kano-indianen, zwierven over zee langs de beboste eilanden voor de kust van Zuidwest-Chili en gingen zelden aan land uit vrees voor de agressieve Onas. Ze leefden van wat ze vingen op zee (schaaldieren, mosselen, zeewier, vissen, eenden, zeehonden en soms een walvis). De Alacalufes hadden zich aangepast aan het extreem slechte klimaat met regen en stormen en zwommen in het ijskoude zeewater.

• De Yaghanes (of Yamanas) leefden rond de eilanden van Zuid-Vuurland en het Beaglekanaal. Ze leefden naast de vangst van schaaldieren ook van de jacht op vis, zeeotters en zeehonden.

De eerste kolonisatiepogingen

Een Magallanes opvolgende Spaanse expeditie onder Juan Ladrillero neemt in 1557 de ‘provincie van de Straat’ in bezit voor de Spaanse kroon, een enorm gebied dat zich uitstrekte van de 38e breedtegraad tot aan de Straat van Magallanes en werd begrensd door beide oceanen. Dat gebied zou later ‘Patagonia’ genoemd worden. Ook Engelse schepen (piraten; Francis Drake) deden het gebied aan en om zeker te zijn van Spaans bezit werd in 1584 Pedro Sarmiento de Gamboa erop uit gestuurd met 15 schepen en 4000 manschappen om het gebied te bevolken en te versterken. Slechts enkele schepen overleefden de vele stormen en 300 men-sen stichtten ‘Nombre de Jesús’ bij Punta Dungenes en ‘Koning don Felipe’ bij Punta Santa Ana (niet ver van het huidige Punta Arenas). De kolonisten waren volledig geïsoleerd, en de 300 bewoners kwamen allen om door kou, honger, ziekte of werden door indianen gedood. Alleen één man werd gered, Tomé Hernández, die het vreselijke verhaal overbracht. De tragische plek bij Punta Arenas kreeg later de naam ‘Puerto Hambre’ (Hongerhaven). Zo mislukte een vroege poging van Spanje om kolonies langs de Straat van Magallanes te stichten jammerlijk. De definitieve kolonisatie van deze streek zou nog 300 jaar op zich laten wachten.

De Chileense kolonisatie in de 19e eeuw

Talloze Hollandse, Franse, Spaanse en Engelse schepen waren Magallanes gevolgd. In de 16e en 17e eeuw waren het vooral ontdekkingsreizigers die op dit verre en mysterieuze land afkwamen; en piraten (Olivier van Noort) voor rooftochten op weg naar de kusten van Chili. In de 18e eeuw volgden walvis- en robbenjagers. Af en toe vonden schermutselingen plaats met de indianen, waarbij veel indianen werden gedood. Bovendien verspreidden zich ziektes onder de indianen door het contact met de blanken.

Pas in de 19e eeuw werd een poging gedaan dit ruige gebied te bezetten en te koloniseren: in 1843 werd door de Chilenen op aandringen van Bernardo O’Higgins uit strategische overwegingen aan de westelijke ingang van de Straat van Magallanes het fort Fuerte Bulnes gebouwd, dat niet lang stand hield in het extreem winderige klimaat. In 1849 werd ten slotte 60 kilometer oostelijker op de overgangszone tussen regenwoud en steppe langs een zandige baai ‘Punta Arenas’ gesticht. De stad bloeide op toen in 1867 300 Franse en 100 Chileense kolonisten toestroomden nadat op Vuurland goud was gevonden. De meesten verlieten enkele jaren later zonder veel verdiend te hebben teleurgesteld het gebied. De ontdekking van goud in Californië echter deed een vloedgolf van avonturiers vanuit Europa en de Amerikaanse oostkust per schip via Vuurland naar Californië stromen, de snelste en goedkoopste weg in die tijd. Punta Arenas werd een belangrijke havenstad en ‘boomde’. Tot het graven van het Panamakanaal bleef het een belangrijke handelshaven. Van die vele eeuwen scheepvaart in deze woeste wateren getuigen nu nog de tientallen (!) scheepswrakken rond de kusten van Vuurland.

Ondergang van de indianenvolken

De komst van de kolonisten, introductie van schapen en omheining van de steppe leidde vanaf 1880 tot een van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van Magallanes en Vuurland: de ondergang van de indianenculturen.

De belangrijkste verandering voor Zuidelijk Patagonië en Vuurland en zijn indiaanse bewoners was in 1878 de introductie van schapen vanuit de Falklandeilanden door de Engelsen. In enkele jaren namen schapenboerderijen (’estancias’) vrijwel al het land in bezit: in 1880 werd de eerste estancia op (Argentijns) Vuurland gesticht: estancia Harberton. In 1884 volgde de nederzetting Ushuaia. In 1890 had Chileens Vuurland en Magallanes al een bevolking van 13.000 inwoners, van wie 37% Engelsen en Schotten, en meer dan één miljoen schapen. De geschiedenis van Vuurland werd die van de strijd om het land. De estancias hadden een enorme omvang vanwege de grote hoeveelheid grond die hier nodig is voor een gemiddelde kudde schapen. De meeste Engelse, Duitse, Chileense, Argentijnse, Italiaanse en Joegoslavische kolonisten waren op onrechtmatige wijze aan hun land gekomen. De indianen werden hiervan het slachtoffer. De Patagonische Tehuelches en de Vuurlandse Onas en Haush zagen zich van hun jachtgronden beroofd en kwamen in direct conflict met de boeren. Guanacos waren door de jacht van de blanken (voor de huiden van de jonge dieren) en door afrastering van de steppe voor schapen schaars geworden, en de indianen reageerden fel en roofden noodgedwongen schapen van de estancias. Het conflict werd door boeren en goudzoekers op wrede wijze opgelost: een ‘Indianenjacht’ werd georganiseerd en de meeste Vuurland-indianen werden stelselmatig uitgeroeid (er heeft een tijd een prijs gestaan op het doden van een indiaan). Berucht was de Chileen Julius Popper, alias ‘het rode varken’, die een beruchte ‘jachtgroep’ vormde (zie het museum van Punta Arenas).

In 1900 leefden er nog maar een paar honderd indianen op Vuurland. Drank en epidemieën van ziektes als mazelen, tyfus, pokken en t.b.c. werden de meesten van hen fataal. De Tehuelches zijn totaal uitgeroeid en van de Onas en Haush leven niet meer dan enkele tientallen mensen, die echter niet meer van zuiver indiaans bloed zijn en door huwelijken met niet-indianen in de nieuwe samenleving zijn opgegaan en hun cultuur verloren hebben.

Alleen de Alacalufes en Yaghanes, die in de afgelegen kanalen van Vuurland en Patagonië leefden, hebben vanwege hun isolering weten te overleven tot heden maar zijn ook sterk achteruitgegaan door ziektes. Een anglicaanse missiepost (oorspronkelijk opgezet in Ushuaia in 1876, maar later verplaatst naar Puerto Williams) heeft lange tijd geprobeerd de Yaghanes van de ondergang te redden, maar kon niet voorkomen dat vrijwel de hele groep omkwam ten gevolge van ziektes en alcohol. Van de Yaghanes waren er in 1934 nog 14 over op Isla Navarino. Hoeveel Alacalufes er nog in leven zijn is niet precies bekend door de ontoegankelijkheid van Zuid-Chili. Nog steeds doen ‘wilde verhalen’ de ronde over Alacalufes die nog nooit in contact zijn geweest met de blanken. Een paar families Alacalufes wonen nu bij Puerto Eden in de eilandenarchipel ten westen van de Patagonische ijskap, waar zij zich permanent hebben gevestigd. ’s Zomers verkopen zij hun vis aan voorbijvarende schepen. Ze zijn voor veel goederen van de verkoop aan passerende schepen afhankelijk geworden.

Rae Nathalie Prosser Goodall geeft in haar boek ‘Tierra del Fuego’ (1979) een lijst van de ongeveer 50 laatste (halfbloed) Vuur-land-indianen.

Huidige economische situatie: olie en toerisme

In de vorige eeuw is veel land dat op onrechtmatige wijze was verkregen door de Chileense staat herverdeeld. Ondanks landhervormingen kwam de meeste grond in handen van enkele grote bedrijven. Zo heerst er nu een situatie van grootgrondbezit met wijdverspreide ‘estancias’ van vele honderdduizenden hectares. Veel Chilenen werken op deze estancias als eenvoudige ‘ovejeros’ (schapenjongens). Sommige estancias hebben meer dan honderd man personeel en vele honderdduizenden schapen. De schapenteelt en de export van wol was lange tijd de pijler van de economie van Magallanes en Vuurland. Hoewel nog steeds 45% van alle schapen in Chili uit deze región komt gaat het door de dalende wolprijzen niet goed met de schapenteelt. Grote nieuwe inkomstenbronnen zijn de laatste jaren oliewinning en het toerisme geworden. Olie en gas wordt sinds 1945 gewonnen in het gebied in en langs de Straat van Magallanes. Waar ooit de vuren van de kano-indianen brandden, slaan nu op dezelfde plaatsen de boortorens hun vlammen uit. Ook een bescheiden conservenindustrie heeft zich ontwikkeld, waarbij vooral zeeproducten zoals centolla (kreeft) worden verwerkt. Landbouw is hier vanwege het koude klimaat nauwelijks mogelijk, afgezien van kleinschalige kassen-tuinbouw.

Vooral het toerisme groeit explosief. De wildernis biedt ongekende mogelijkheden voor het ‘turismo d’aventura’, zoals trektochten door de nationale parken. Van het grote aantal nationale parken en reservaten dat de laatste decennia tot stand is gekomen is nog maar een klein deel toegankelijk.

10 prachtige bestemmingen in Geschiedenis en bevolking en Chili