Marokko

Swipe

Hassan II

Onder het mom van democratie heeft koning Hassan II voortdurend zijn eigen positie weten te versterken. In 1961 probeerde hij een regering van nationale eenheid te realiseren, wat mislukte doordat de UNFP niet mee wilde doen. In de grondwet van 1962 werd zijn titel Amier al-Moeminien (Koning der Gelovigen) vastgelegd en kreeg hij nog meer macht op wetgevend en uitvoerend terrein.

In 1963 waren er in dit nieuwe systeem voor het eerst parlementsverkiezingen, maar de uitslag ervan was omstreden. Op het platteland werden veel stemmen ‘gekocht’. In 1964 besefte de Istiqlalpartij dat haar invloed buitengewoon gering was en stapte ze uit de regering. De tegenstellingen tussen rijk en arm namen toe en de onrust in het land groeide.

De absolute macht van koning Hassan II was gebaseerd op het patronagesysteem van wederzijdse diensten, dat gestoeld was op de eeuwenoude asabia (clangeest). Om iets te bereiken heb je voortdurend contacten met anderen nodig. In het westen zien wij dit als corruptie. Door het verlenen van gunsten kon de koning alle partijen manipuleren.

Economische hervormingen bleven uit en de omstandigheden van het volk verslechterden. In 1965 kwam het tot een opstand van scholieren en studenten in de volkswijken van Casablanca. Deze onlusten werden keihard neergeslagen met als gevolg meer dan duizend doden. De koning riep de noodtoestand uit en beloofde een grondwetswijziging. Hierdoor kreeg hij nog grotere invloed.

Deze absolute heerschappij had een aantal aanslagen op de koning tot gevolg. In 1971 probeerde een groep officieren tijdens het verjaardagsfeest van de koning een staatsgreep te plegen wat mislukte. Een jaar later werd het vliegtuig met de koning die terugkwam uit Frankrijk door de Marokkaanse luchtmacht aangevallen. De koning ontsnapte op miraculeuze wijze aan deze aanslag. Generaal Oufkir, minister van Binnenlandse Zaken, werd gezien als verantwoordelijke en een dag later geëxecuteerd. (zie Literatuur: ‘De gevangene, twintig jaar ballingschap in een Marokkaans cachot’, verteld door zijn dochter Malika) De derde poging was een opstand tegen de koning georganiseerd door opstandige rebellen in de Midden-Atlas. Ook deze opstand werd neergeslagen. De koning had zichzelf tot opperbevelhebber van het leger benoemd en voerde forse zuiveringen uit onder zijn officieren om verdere couppogingen te voorkomen.

De buitenlandse politiek van koning Hassan II was westers georiënteerd; hij zag Marokko zelfs als lid van de Europese Unie. Hij nam een uniek standpunt in ten aanzien van de Palestijnse kwestie; hij vond dat er vredesonderhandelingen tussen de Palestijnen en Israël zouden moeten komen. Hij wantrouwde zijn buurland Algerije dat in 1962 onafhankelijk was geworden. Dat leidde een jaar later tot oorlog waarbij de grenzen gesloten werden.

Drie gebieden in Marokko waren nog steeds in Spaanse handen: de steden Ceuta en Melilla en de Westelijke Sahara, die rijk aan fosfaten is. Het door Algerije gesteunde, in 1973 opgerichte Frente Poliosario wilde een onafhankelijke Saharaanse republiek. Marokko claimde het gebied vanwege historische banden. Uiteindelijk deed het Internationale Hof van Justitie in Den Haag in 1975 een uitspraak in deze kwestie. Het hof erkende de historische banden met Marokko, maar vond deze niet sterk genoeg voor Marokko’s aanspraak op het gebied. Koning Hassan II interpreteerde de uitspraak op zijn manier en organiseerde een vreedzame Groene Mars van 350.000 mensen naar het gebied. In hetzelfde jaar lag in Spanje dictator Franco op sterven. Bij het verdrag van Madrid werd de Westelijke Sahara tussen Mauretanië en Marokko verdeeld, terwijl er toezeggingen waren gedaan voor een referendum. Algerije was het hier totaal niet mee eens en gaf Frente Polisario alle steun, toen deze in 1976 de Saharaanse Arabische Democratische Republiek (SADR) uitriep.

Het Marokkaanse leger schaarde zich achter de koning in deze kwestie en de politieke partijen konden niet anders dan dat ook doen. In 1977 werd er een regering van nationale eenheid samengesteld, zodat de macht van de koning overgoten was met een democratisch sausje. Frente Polisario bleef met steun van Algerije een guerrillaoorlog voeren, die Marokko veel geld kostte. Tussen 1979 en 1981 braken er opstanden uit in Casablanca en andere steden, die ondersteund werden door de linkse partijen. In 1984 waren de steden in Noord-Marokko en in het Rifgebied het toneel van onlusten. Koning Hassan II gaf Iran, waar in 1979 Khomeinie aan de macht gekomen was, er de schuld van.

In 1994 lieten radicale islamieten van zich horen door een aanslag op een hotel in Marrakech te plegen. De grote tegenstellingen tussen arm en rijk, de hebzucht en het machtsmisbruik van de koning en de onderdrukking van het volk waren een voedingsbodem voor deze beweging. In 1997 deed een gematigd islamitische partij voor het eerst mee aan de verkiezingen. Marokko wilde niet dezelfde toestanden als in buurland Algerije, waar de radicale islamieten terreuracties uitvoerden. Koning Hassan wilde toch graag democratisch overkomen en gaf in 1998 aan de leider van de socialistische partij, Abderrahman Youssoufi, de opdracht om een nieuwe regering samen te stellen. Hoewel de linkse partijen de meerderheid hadden, bleef het ministerie van Binnenlandse Zaken in handen van Driss Basri , de rechterhand van de koning. Een jaar later overleed koning Hassan II, die het land na 38 jaar regeren achterliet met een enorme bureaucratie, een hoge werkloosheid onder jonge mannen, gigantische corruptie en een achtergebleven landbouw mede als gevolg van droogte.

10 prachtige bestemmingen in Marokko