Mauritius

Swipe

Tweede Hollandse tijd (1664 – 1710)

Een frisse ploeg manschappen arriveerde op Mauritius. Zij waren aanvankelijk tamelijk ambitieus en begonnen met de verbouw van tabak, suiker en maïs en hielden vee. Tussen 1664 en 1707 werden verschillende pogingen gedaan om het ingestorte fort weer op te bouwen maar er was niet genoeg bouwmateriaal.

De commandeurs, die elkaar in hoog tempo opvolgden waren van wisselend kaliber. Eén ding hadden ze gemeen: ze werden allen geplaagd door onwillige werknemers, saboterende slaven en aangevreten voorraadschuren. Het kostte steeds meer moeite om voldoende voedsel op het eiland te vinden. Een grote brand tijdens een slavenopstand en een zware cycloon deden er nog een schepje bovenop. Na een tweede slavenopstand in 1706 realiseerden de kolonisten zich maar al te goed dat zij een kwetsbare minderheid vormden. Toen bovendien de VOC haar handelsmonopolie op Mauritius ophief ontbrak het de eilanders aan bestuur en toekomstperspectief.

Willem van Oudshoorn, gouverneur-generaal in Batavia, adviseerde de Heren Zeventien om het ‘ellendigh comptoirtje’ dat Mauritius in zijn ogen was van de hand te doen. In februari 1710 streken de laatste Hollandse kolonisten de vlag, nu voorgoed. Alle bezittingen werden meegenomen of verbrand. Het vee werd geslacht en gezouten. De meeste mensen gingen naar Zuid-Afrika waar de vooruitzichten beter waren. Een halfjaar later voeren nog eenmaal twee fregatten vanaf de Kaap naar Mauritius om het laatste gevelde ebbenhout en wat oude kanonnen op te halen. Daarna raakte Mauritius als zeevaarderspost in de vergetelheid.

Wat heden ten dage nog aan de Hollandse tijd doet denken zijn een paar verbasterde geografische namen (Morne Brabant, Flacq), een enkel Creools woord en opgegraven voorwerpen in het museum van Vieux Grand Port. Zelfs het ‘Hollandse Fort’ naast het museum is eigenlijk Frans. Alleen de fundamenten werden door de Hollanders gelegd.

10 prachtige bestemmingen in Mauritius