Namibië en Botswana

Swipe

De oudheid

Het zou de wetenschap niet verbazen als de geschiedenis van de mensheid begint in het gebied dat wij nu kennen als Namibië. Opgravingen hebben aangetoond dat zich in dat gebied al 13 miljoen jaar geleden mensachtigen bevonden. Deze werden benoemd als Otavipithecus namibiensis een vertegenwoordiger uit de familie Hominoidea, waarin ondergebracht de gorilla's, chimpansees, bonobo's en orang oetangs, beter bekend als grote mensapen, waartoe in de wetenschap ook de mens gerekend wordt. Als die theorie juist blijkt te zijn zet dat het ontstaan van de mensheid in een ander daglicht, tot nu toe werd aangenomen dat in de omgeving van Tanzania de oudste mensachtigen leefden. Maar, dat is vooral wetenschap, aardige weetjes voor de leek, maar verder voor hen weinig interessant.

Heel wat recenter, maar toch altijd nog royaal buiten ons bevattingsvermogen, is de komst van de San (bosjesmannen) naar het gebied, een volk wat u nog altijd kunt terugvinden in zuidelijk Afrika, waarvan de oudste sporen dateren van zo'n 25.000 jaar v.Chr.. Het waren jagers-verzamelaars (de mannen jaagden, de vrouwen verzamelden voedsel), die gebruik maakten van stenen voorwerpen, zoals bijlen, speerpunten en graafwerktuigen. Zij waren ook verantwoordelijk voor de rotstekeningen die tot het werelderfgoed behoren, onder andere aangetroffen in de omgeving van Brandberg in Namibië en de Tsodilo Hills in Botswana.

Van ongeveer 500 v.Chr. tot 500 n.Chr. voegden zich Khoi-Khoi, ook wel Nama (Hottentotten) genoemd, zich bij de San en introduceerden er ijzeren voorwerpen en wapens. Zij leefden lange tijd in vrede samen en vermengden zich met elkaar. Rond 900 trok een grote groep van het mengvolk weg en vestigde zich elders in het land. Eveneens vanaf de 6e eeuw trokken ook andere volkeren vanuit noordelijker en oostelijker streken zuidelijk Afrika binnen. Het waren allemaal bantoevolkeren (kaffers), die zich ook vermengden met de San. Ze ontpopten zich als goede kooplui en ontwikkelden allerlei handelsroutes waarlangs goud, ivoor en koper werd vervoerd, die in landen langs de Indische Oceaan tussen hen en Arabische kooplieden werden geruild voor stoffen, sieraden en keramiek, afkomstig uit het Midden-Oosten.

Als gevolg van het feit dat de streek tot grote bloei kwam, trokken ook andere bantoevolkeren het gebied binnen. Vanuit het zuiden kwam het Tswanavolk en vanuit het noorden de Ovambo en de Herero. Het laatstgenoemde volk was er niet zozeer op uit om handel te drijven met de omliggende volkeren, maar vooral om de winsten van die volkeren met geweld af te romen.