Het zuidoosten

Swipe

Geraki

Geraki – Vrontamas – Skala – Molai – Monemvasia – Limenas Geraka – Richia – Metamorfosi – Molai – Apidia – Geraki (150 KM)

Route 6 en 7 kunnen worden gekoppeld door de weg Apidia – Ag. Dimitrios (13 km).

Geraki

Geraki is een door het moderne toerisme nauwelijks bezochte stad, die in feite kan wedijveren met het totaal overlopen Mistras en het massaal bezochte Monemvasia. Voor die geringe belangstelling zijn tenminste twee oorzaken aan te wijzen: de ligging buiten de bekende routes en het feit dat de bezienswaardigheid, omgeven door een stevig hek, permanent op slot lijkt te zijn. De weg erheen is perfect, de parkeerruimte is uitstekend, alleen de gids met de sleutel ontbreekt! Hij is nogal eens te vinden in het plaatsje zelf, op het dorpsplein in het café. Ten slotte is het landschap, kaal, vlak met enkele heuvels, niet uitnodigend.

Geraki ligt op een oeroude Myceense heuvel (1100 voor Chr.). De oorspronkelijke bevolking werd door binnenvallende Doriërs verjaagd en later door Sparta geregeerd. Tijdens de tijd der kruistochten, toen de Peloponnesos onder Frankische edelen werd verdeeld, bouwde een van hen, Guy de Nivelet, hier een kasteel (1254), waarvan de resten (muren) nog te zien zijn. Na 1263 werd het een Byzantijnse stad, er zetelde een bisschop en een vijftiental kerken en woonhuizen werd gebouwd. De ruïnes ervan bieden thans een sombere sfeer. Het geheel lijkt op de spookstad Mistras en ligt aan een afslag ten oosten van de plaats. De meest interessante kerk hier is de Ag. Georgios (13e eeuw) met het wapen van de Frankische stichter.

De saaie weg naar het zuiden met de meestal droogliggende Evrotas rechts brengt u in Skala, dat u niets te bieden heeft. Ten zuiden ervan (richting Asteri en Leimonas) liggen grote zandstranden, die nog niet ontdekt zijn. Een enkele camping (bij Kokkiria) biedt onderdak. Via Molai en Sikea bereikt de weg het beroemde en bizarre Monemvasia, dat in het verleden niet alleen beroemd was als vesting- en handelsstad, maar ook zijn naam gaf aan een middeleeuwse, zoete wijn, de malvezij, die van de malvasia-druif werd gemaakt.

In de oudheid was de rots, waarop de stad is gebouwd deel van het vasteland. Een aardbeving maakte er in 375 een eiland van, dat later – en ook nu nog – door een brug met het vasteland was verbonden. Lakonische stammen zochten hier hun toevlucht, toen ze werden opgejaagd door woeste stammen uit het noorden (circa 600). De befaamde Frankische edelman Guillaume de Villehardouin wist de stad in 1249 te veroveren na een beleg van drie jaar. In 1263 kreeg de Byzantijnse keizer de stad, die inmiddels een belangrijk handelscentrum was geworden, weer in handen. Vele malen kwam de stad in andere handen: de paus was bijvoorbeeld van 1460-1464 de baas, gevolgd door afwisselend Venetianen en Turken. De laatsten werden tijdens de onafhankelijkheidsstrijd (1821) na hun overgave allen door de Griekse vrijheidsstrijders vermoord.

De bezoeker bereikt de rots vanuit Gefira, een voorstadje dat uitsluitend leeft van het toerisme (hotels, kamers, souvenirwinkels), via een lange brug. Rechts ziet u de rede waar cruiseschepen ankeren en een parkeerplaats waarvandaan een busje vertrekt naar de benedenstad. U vermijdt daardoor een flinke klim. Nu pas bereikt u de oude stad, die aan de zeezijde van de rots ligt. Een donkere brede poort brengt de bezoeker na een hoek in de hoofdstraat, de dromos Mani Ritsou, met een wirwar van winkeltjes, terrasjes en souvenirshops, waar de prijzen even snel stijgen als het hobbelige hoofdstraatje zelf. Allemaal bijzonder pittoresk, vooral ook de plaatsen bij de verdedigingsmuur, waar de bezoeker een weidse blik op de omgeving heeft. Op het eerste plein verheft zich de Christos Elkomenos kathedraal, die in de 16e eeuw is gebouwd op de plaats van een ouder godshuis. De iconostase is versierd met iconen van Jezus’ geboorte, het lijden van Maria en Johannes de Doper. Een foto van Christus aan het kruis vervangt een beroemde icoon die is gestolen. Achterin het kerkgebouw staan twee tronen, bestemd voor de stichter, keizer Andronicus en zijn echtgenote (14e eeuw). De Panagia Chrysafiotissakerk, die stralend wit op zee uitkijkt, is gebouwd ter ere van de ‘Vliegende Icoon van Chrysafa’ die in de 17e eeuw van een dorpje in de buurt van Sparti naar Monemvasia vloog, weer naar dat dorp werd teruggebracht en de dag erop wederom in Monemvasia werd gevonden.

De bovenstad is in feite één grote ruïne. De bezoeker bereikt hier het oude kastro en de overblijfselen van statige, grote herenhuizen via een steegje achter de klokkentoren op het plein. Eens woonden hier de rijken, die letterlijk op de armen in de benedenstad konden neerkijken. Nu is alleen de Agia Sophiakerk op de rand van de rots de moeite waard. Het is een 13e-eeuws godshuis, dat rijkelijk is voorzien van versieringen van bloemen en dieren. De bouw is opvallend: achtzijdig met acht zuilen, die de koepel dragen. De fresco’s binnen hebben de tijd niet goed overleefd: de voorstellingen zijn slechts met moeite te herkennen. Het oude kasteel is eveneens een ruïne. De panorama’s hier zijn echter adembenemend.

Monemvasia is en blijft een unieke plek: een stuk rots in zee, waarop zich een geheel eigen geschiedenis heeft afgespeeld. En dat alles in een fraaie omgeving met veel bezienswaardigheden.

Ten noorden van Gefira splitst de weg zich naar de kust en het binnenland in. Aan de kust ligt na enkele kilometers het restant van Epidauros Limira, een kolonie van het beroemde Epidauros op het schiereiland Argolida. De oorspronkelijke kolonisten waren op weg naar het eiland Kos, maar kregen in een droom te horen dat ze hier aan land moesten gaan. Van de kolonie zijn slechts resten van oude stadsmuren in de heuvels links van de weg te zien.

Via een doodstille, maar mooie kustweg voert de route naar Limenas Geraka, eens de haven van de stad Gerakas in het binnenland. De weg leidt dan het binnenland in naar het onbeduidende Richia, waar een enkel kafeneion de dorstige kan laven. Van hieruit kunt u naar Metamorfosi, rondom in de heuvels en via Molai en Ag. Dimitrios terug naar Geraki. Het laatste stuk leidt door een verlaten, doodstille streek met een bergachtig karakter, in Ag. Dimitrios met een afslag dieper de bergen in naar Kremasti en met voetpaden voor de ervaren bergwandelaar. Op 1000 m ligt eenzaam Giotsali te wachten, een herdersdorp waar een toerist een bezienswaardigheid is.

Route 6 kan desgewenst worden verlengd met het deel Richia – Paralia. Een slechte kustweg zou u zelfs in het onbekende Kapsala kunnen brengen. Nadeel is dat dezelfde weg tweemaal moet worden afgelegd. De toerist geniet hier van het onbedorven landschap, waar elk toerisme onbekend is, zij het dat in Paralia ’s zomers de draagvleugelboten uit Athene hier veel vakantie vierende Grieken brengen, die dan vooral in het dorp Kiparissi terechtkomen.

Route 6A Verlenging

Richia – Paralia en/of Monemvasia – Neapoli (circa 70 km)

De tweede verlenging van route 6 voert van Monemvasia verder het schiereiland in naar Neapoli.

Een aardige omweg loopt van Gefira via Velies naar de westkust van het schiereiland waar de baai van Xilis op toeristen wacht. Plitra en Archangelos zijn dorpen met goede stranden en basisvoorzieningen. Na Elika volgt een agrarisch gebied met veel fruit en weinig interessants. Dat geldt ook voor Neapoli, dat wat vertier kent door de bootverbindingen met de eilanden Elafonissos en Kythera. Het eerste wordt om zijn stranden bezocht, het tweede heeft vooral ook kloosters te bieden. Dit administratief bij de Ionische eilanden behorende Kythera is een veel bezochte Griekse parel.

Liefhebbers van kapen kunnen na een moeizame tocht die de laatste 7 km alleen uit een voetpad bestaat, kaap Maleas bereiken.

De weg terug rijdt u van Neapoli naar Pantanassa tweemaal. Bij dit dorp begint een bochtige weg naar de oostkant van het schiereiland. Deze verlenging biedt weinig spectaculairs, wel echter een mooie natuur met zo hier en daar mooie vergezichten in alle rust en stilte.

10 prachtige bestemmingen in Geraki en Peloponnesos