De steden van het Spaanse Centrale Hoogland

Swipe

Salamanca

In het noordelijk deel van het Spaanse Hoogland dat bekend staat als La Armuha, ligt voor velen de mooiste stad van Spanje: Salamanca. De stad telt ruim 153 duizend inwoners en is voor architectuurfanaten en cultuurfreaks een waar paradijs. En dat ondanks de gewelddadige historie waarin grote delen van de stad verloren zijn gegaan.

De geschiedenis van Salamanca gaat terug tot in de 10e eeuw v.Chr. toen Kelt-Iberiërs op deze plaats al een nederzetting hadden. Later is daaraan de naam Helmantica verbonden. Na de verovering door Hannibal in 217 voor Chr. kwam de stad als handelsplaats tot ontwikkeling.

Van een echte bloeiperiode was pas sprake onder de Romeinen. Toen maakte Salamanca deel uit van de befaamde Via de la Plata, de zilverroute, die van Mérida in Extremadura naar Astorga in het uiterste noordwesten van de hoogvlakte liep.

Tijdens de verovering op de Moren, kwam Salamanca in de 1e eeuw zwaar gehavend onder christelijk bestuur. Twee eeuwen later stichtte Alfonso IX een universiteit waarna de stad zich ontwikkelde tot het culturele centrum van het land.

Tijdens het hof van Ferdinand en Isabella vond hier het vooruitstrevende deel van de Spaanse kerkelijke en wereldlijke elite elkaar. Teresa van Ávila beleefde in Salamanca een van haar legendarische mystieke ervaringen en stichtte er in 1570 de congregatie van de Ongeschoeide Karmelietessen.

In de 16e eeuw stond Salamanca op het toppunt van haar macht. De universiteit, die toen al ruim 7000 studenten telde, kon zich meten met die van Oxford en Parijs en maakte school door binnen de rechtsfilosofie het Natuurrecht te doceren. Ook nu nog geldt de universiteit van Salamanca als de beste van Spanje.

Maar de vernieuwingsdrang duurde maar kort en hof en adel keerden de stad de rug toe, waarna Salamanca in de loop van de 17e eeuw in verval raakte. Tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog werd de stad in 1808 door de Fransen bezet. Vier jaar later viel ze in handen van de Engelsen. Het was een Pyrrhusoverwinning, want de verwoestingen waren enorm. Grote delen van de historische binnenstad zijn toen verloren gegaan.

Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-39) deed het bisschoppelijk paleis dienst als hoofdkwartier van Franco’s nationalisten.

De beslotenheid van de in oude glorie herrezen binnenstad, de Ciudad Vieja, geeft de bezoeker de zekerheid niet al te veel te hoeven missen; de meeste bezienswaardigheden liggen op loopafstand van de verbazingwekkend mooie Plaza Mayor. Met zijn druk bevolkte terrassen, cafés, tapasbars en restaurants demonstreert het plein onmiskenbaar zijn centrumfunctie.

Ten zuiden van de Plaza Mayor liggen de belangrijkste bezienswaardigheden; ten noorden ervan de beste buurtwinkels en de grote overdekte Mercado, de centrale markt.

Salamanca is gebouwd op een drietal heuvels op de noordelijke oever van de Río Tormes. De rivier ontspringt hoog in het zuidelijk gelegen Castiliaanse scheidingsgebergte en bevat tegen het einde van de zomer nog maar weinig water, dat bovendien tegen die tijd groen van de algen ziet. Over de rivier ligt een aantal bruggen, waaronder een Romeinse met 26 bogen.

Salamanca staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het stadsbeeld wordt dan ook bepaald door prachtige historische gebouwen met slechts hier en daar wat misplaatste nieuwbouw. Om het oude centrum loopt een rondweg die de scheiding vormt tussen de antieke stad en de eenvormige woonkazernes en prestigieuze zakenwijken van het moderne Salamanca. Daartussen ligt een buffer van 17e en 18e eeuwse wijken.

Zeker bij steden is de eerste indruk niet altijd de blijvende. Voor wie de hindernis van de drukke en vaak ook wat verpauperde voorsteden heeft genomen, ligt er een oude maar goed geconserveerde stad in het verschiet van een bijna ontwapenende schoonheid. Salamanca is niet alleen overzichtelijk, maar mag zich in tegenstelling tot veel grote Spaanse steden ook verheugen in een uitstekende bewegwijzering en goede parkeervoorzieningen.

Bezienswaardigheden

Een korte stadswandeling voert u langs de belangrijkste historische gebouwen van de stad. Begin in het hart van de antieke stad, de Plaza Mayor. Het is een door arcaden omsloten barokplein dat algemeen als het mooiste van Spanje wordt gezien. Het ogenschijnlijk exact vierkante plein is in werkelijkheid een trapezium. Het werd in de 18e eeuw ontworpen en gebouwd door de Spaanse bouwmeesters Churriguera en García de Quihoñes. Opdrachtgever was Filips V die hier een eigen paviljoen had.

Tot ver in de 19e eeuw werd het plein gebruikt als arena. Op de arcaden zijn grote medaillons aangebracht met de beeltenissen van vroegere koningen, graven en plaatselijke notabelen, waaronder die van Franco.

Het westelijk deel van het plein wordt geheel in beslag genomen door de platereske façade van het raadhuis (Ayuntamiento). Er tegenover bevindt zich het koninklijk paviljoen dat Filips V voor zichzelf liet bouwen. Na via de zuidelijke poort het plein te hebben verlaten, ligt links de San Martín-kerk (Iglesia San Martín) uit de 12e eeuw. Boven het portaal is een opvallend reliëf aangebracht waarop de barmhartige Samaritaan staat afgebeeld.

Vanaf de San Martín loopt de brede Rúa Mayor naar het zuiden. Deze inlopend, kom je vanzelf langs het beroemde Casa de los Conchas, het 'Huis met de Schelpen', waarin het VVV is gevestigd. De voor- en zijgevel van deze voormalige adellijke woning zijn versierd met grote Jacobs- of kamschelpen, symbool van de 15e eeuwse Jacobsorde. Voor een aantal ramen zijn minutieus gesmede rejas (hekwerken) aangebracht. Het gebouw heeft een idyllisch binnenhofje.

Doorlopend ligt rechts aan een plein de Clericale-kerk (Iglesia la Clerecía). Oorspronkelijk is dit een Jezuïetenklooster uit 1617, gebouwd in opdracht van Filips lll. De kerk is er later (na 1750) tegenaan gezet.

Aan het einde van de Rúa Mayor staat aan de Plaza de Anaya niet alleen het gelijknamige paleis (Palacio de Anaya), maar ook de twee pronkstukken van de stad, de Nieuwe kathedraal (Catedral Nueva) en de Oude kathedraal (Catedral Vieja). Samen vormen ze een indrukwekkend geheel. Vanaf het voorplein, na het passeren van uitbundig gedecoreerde portalen met basreliëfs, sta je onverwacht in het enorme schip van de 16e-eeuwse 'Nieuwe' kathedraal. Het wordt geflankeerd door tientallen prachtige kapellen.

Het pièce de résistance is hier het geheel uit notenhout gesneden koor van de hand van Alberto Churriguera. Een groot aantal Spaanse en Franse kunstenaars, waaronder de gebroeders Churriguera, De Lara en Juan de Juni, werkten aan het interieur mee. De bouw van de kathedraal begon in 1513. Hoewel intussen al in gebruik, duurde de afbouw nog tot begin 18e eeuw.

Een trap leidt naar de 'Oude' kathedraal. Die dateert uit de 12e eeuw. De stijl van deze kleine en sobere kerk is onvervalst Romaans, al zijn er in de loop der eeuwen wel gotische en Renaissance elementen toegevoegd. Dat is bijvoorbeeld gebeurd tijdens de herstelwerkzaamheden na de aardbeving van 1755.

Groots en onvergetelijk is het 12e-eeuwse altaarstuk. Dit indrukwekkende retabel is opgebouwd uit 53 panelen en omringt de geheel uit koper geslagen en met verguldsel bedekte sculptuur van de schutspatrones van de stad, Virgen de la Vega. Aangenomen wordt dat Nicolás Florentino de schepper is van dit een meesterwerk. De broze fresco's in de lange kloostergangen zijn bijna allemaal eind 12e-eeuws.

Op veel mensen maken de kapellen nog de meeste indruk. Zeker voor wie de kathedraal op een rustig uur bezoekt. De mystieke sfeer wordt dan versterkt door de tastbare stilte. Er staan graftombes, ontworpen door Juan de Juni, waar je vanwege de overdaad aan details bijna niet op uitgekeken raakt. De mooiste kapel is die van Santa Barbara met het graf van Juan Lucero. In het kapitelhuis is onder andere een heel mooi triptiek van Juan de Flandres te bezichtigen.

Tegenover beide kathedralen liggen de niet minder beroemde universiteitsgebouwen, de Universidad. Het hoofdgebouw dateert uit de 15e eeuw en heeft een platereske façade. Zowel de moderne als de oude bibliotheek, welke laatste een unieke verzameling antiquarische boeken conserveert, kunnen worden bezocht. Dat geldt ook voor enkele middeleeuwse collegezalen die opvallen door hun soberheid en strenge inrichting. Een is er genoemd naar de bekende 16e-eeuwse geleerde Fray Luis de León.

In de straat achter de universiteit ligt het Provinciaal Museum voor Schone Kunsten (Museo Provincial de Bellas Artes) dat is ondergebracht in het Collegium Carvajal. Hier hangen doeken van oude Spaanse en Vlaamse meesters.

De Plaza Tavira Episcopal die aan de zuidzijde van de kathedraal grenst, komt uit bij de rivier die wordt overspannen door de nog gedeeltelijk uit het begin van onze jaartelling daterende Romeinse brug (Puente Romano) onder het wakend oog van de Santiago-kerk (Iglesla Santiago).

De steden van het Spaanse Centrale Hoogland

10 prachtige bestemmingen in Salamanca en Spanje