De steden van het Spaanse Centrale Hoogland

Swipe

Segovia

Een koninklijke Spaanse stad. Dat is de indruk die Segovia bij veel reizigers achterlaat. Dat verbaast niet. In de 15e en 16e eeuw stond de stad in hoog aanzien bij het Spaanse hof. Isabel liet zich er in 1474 tot koningin van Castilië kronen en Filips ll riep de stad uit tot financieel centrum van Spanje; hij stichtte er de Casa de la Moneda, de Spaanse Munt.

Onrust op het platteland en politieke intriges leidden er echter toe dat adel en geestelijkheid op zeker moment hun boeltje pakten en zich op het naar het zuiden gelegen Madrid terugtrokken. De stad verloor haar glans.

Segovia is uitgegroeid tot een relatief welvarende industrie- en handelsstad met 55 duizend inwoners. De stad ligt op 1000 m hoogte in het met pijnbomen begroeide voorgebergte van de Sierra de Guadarrama. Segovia is aangesloten op het net van de AVE, de Spaanse hogesnelheidstrein.

Het historische centrum, de Ciudad Vieja, is de afgelopen decennia voor verval behoed en vorm de belangrijkste toeristische trekpleister van de stad. Het geheel ommuurde centrum ligt op een rotsplateau en wordt door twee rivieren strategisch omsloten. Hoog boven het punt waar beide stromen samenkomen staat het trotse Alcazár. Uitkijkend vanaf de omgangen van dit voormalige paleiskasteel, ontrolt zich naar het westen toe het roodbruine Castiliaanse steppeland; naar het oosten rijst de machtige Sierra de Guadarrama op die de stad rugdekking geeft.

Tenzij u Segovia vanuit het noorden over een van de secundaire wegen nadert, rijdt u stad binnen bij een van de belangrijkste bezienswaardigheden, het Romeinse aquaduct. Dat overspant de Plaza del Azoguejo, het plein waar de belangrijkste invalswegen samenkomen. Vanaf dit wat chaotische plein waar de handel in oude auto’s bloeit, loopt de Avenida San Juan de antieke stad in.

Het hart van Segovia wordt gevormd door de Plaza Mayor met daaraan de kathedraal. Rondom dit drukke en gezellige centrum bevinden zich de beste winkels, restaurants en tapasbars.

De beslotenheid van de stad maakt dat je er heerlijk doorheen kunt dwalen zonder ooit te verdwalen. Buiten het ommuurde centrum heeft zich de afgelopen twintig jaar een weinig aantrekkelijke benedenstad ontwikkeld.

Bezienswaardigheden

Het Romeinse aquaduct (Acueducto Romano) of, zoals de Spanjaarden, zeggen: El Puente (de brug), loopt vanuit het zuiden de oude stad in. Dit is het grootste nog resterende Romeinse bouwwerk in Spanje. Keizer Trajanus is met de bouw ervan in de 1e eeuw na Chr. begonnen. Het aquaduct is opgetrokken uit massieve granieten blokken die met behulp van vele tienduizenden slaven zonder gebruik van specie tot een indrukwekkend geheel zijn samengevoegd.

Oorspronkelijk was de Romeinse waterleiding 16 km lang. Wat de eeuwen heeft getrotseerd meet nu in lengte 813 meter en telt 167 bogen; het aquaduct wordt nog steeds gebruikt om water uit de bergen aan te voeren.

De westelijke uitgang van de Plaza Azoguejo, de Calle Cervantes, draait omhoog de stad in en komt via de Calle de Juan Bravo uit op de schaduwrijke Plaza Mayor. De westzijde van het plein paalt aan de Joodse wijk waar de laat-gotische Kathedraal van Segovia (Catedral de Segovia) staat. Deze dateert voor het grootste deel uit de 16e eeuw en is de laatste die in deze stijlperiode in Spanje werd gebouwd.

De verantwoordelijkheid voor de bouw lag in handen van de architect Gil de Hontañón en opdrachtgever was Karel V. De kruisgangen zijn echter veel ouder en maakten deel uit van het klooster dat vroeger op deze plaats stond.

Het meest markant is de 88 meter hoge, met een koepel bekroonde vierkante toren. Het interieur is nogal overdadig, maar enkele van de vele kapellen zijn soberder; de sfeer is daar dan ook meer ingetogen. In een ervan, de Capilla de la Piedad, treft u een schitterend altaarstuk aan van de hand van Juan de Juni. In de Sala Capitular, de kapittelkamer, zijn door Rubens geïnspireerde wandtapijten te zien. Ook het tegen de kathedraal aangebouwde Museo Diocesano is een bezoek waard. Er hangen enkele kapitale doeken, waaronder werk van Ribera.

Vanaf het voorplein van de kathedraal loopt de Calle de los Leónes naar het westelijke deel van de oude stad. Na het passeren van de San Andres-kerk (Iglesia San Andres) komt de smalle Calle Daóiz uit op de Plaza del Alcázar. Hier staat op een heuvel het voormalige kloosterpaleis Alcázar dat door verschillende Castiliaanse koningen in gebruik is geweest. Het maakt aan twee zijden deel uit van de stadswallen.

De fundamenten dateren nog uit de Romeinse tijd; andere delen zijn uit de 11e eeuw. Het fort kreeg zijn definitieve vorm en omvang echter tussen de 14de en 15e eeuw. Wat er nu staat is een 19e-eeuwse reconstructie na de desastreuze brand van 1862.

Segovia telt bij elkaar zeker twintig kerken en kloosters, maar de meeste zijn niet of nauwelijks interessant. Leuker is het om via één van de poorten naar de lager gelegen rivier te wandelen.

De steden van het Spaanse Centrale Hoogland

10 prachtige bestemmingen in Segovia en Spanje