Een land werd een eiland
Geologisch gezien maakt Sri Lanka deel uit van het geplooide Indiase massief, het Deccaplateau. Het was in zijn lange geologische geschiedenis diverse malen door middel van een landbrug met het subcontinent Voor Indië verbonden, met name tijdens de ijstijden. Door de strenge koude gedurende de ijstijden bevroor veel water, met als gevolg dat de zeespiegel laag stond. In lang vervlogen tijden werd het Deccaplateau door krachten vanuit het binnenste van de aarde boven de zeespiegel geheven. Een machtig en deels geplooid gebergte was het gevolg. Daarna volgde een periode van circa zestig miljoen jaar waarin erosie, verwering en massabeweging de bergen afbrokkelden en afsleten. Er ontstond langzaam maar zeker een landschap met afgeronde vormen en een betrekkelijk gering reliëf. Een dergelijk gebied, een peneplain, omvat nu viervijfde deel van het eiland. Het varieert van het vruchtbare laagland in het zuidwesten tot de droge vlakten in het noorden, oosten en zuiden, inclusief de woestijnachtige gebieden en het schiereiland Jaffna. Het is haast onvoorstelbaar hoe dit oorspronkelijk hoge plateau met een snelheid van ongeveer een meter per duizend jaar werd afgebroken. De zachte, ronde vormen ontstonden door moessonregens. Alleen in het centrum van het eiland ligt nog een bergachtig gebied, tegenwoordig bekend als het centrale bergland. Het is dan ook geen wonder dat de vlakten en het centrale gebergte uit zeer oude gesteenten zijn opgebouwd. Alle jongere gesteenten, die oorspronkelijk op de oude lagen, zijn door erosie, verwering en massabeweging verwijderd, met als gevolg dat er nu gesteenten aan het oppervlak liggen die reeds 250 tot 2000 miljoen jaren oud zijn. Zij stammen uit het Paleozoïcum en het Precambrium en bestaan voor een belangrijk deel uit kristallijne soorten, zoals gneis, kwartsiet, schisten en marmer. Dit zijn alle metamorfe gesteenten, stollings- en afzettingsgesteenten die door grote druk (veroorzaakt door de oorspronkelijk bovenliggende jongere gesteenten) en hoge temperatuur zijn omgevormd tot compacte en zeer harde soorten. Zij zijn in het landschap herkenbaar aan de sliertige, dunne lijnen. Ook voormalige dieptegesteenten (stollingsgesteenten), zoals graniet en dioriet, komen veelvuldig aan het oppervlak voor. De 1600 km lange kuststrook is opgebouwd uit jonge afzettingen uit het Quartair (jonger dan twee miljoen jaar).
Onderwerpen
Bodemgebruik en -misbruik
Sri Lanka is een agrarisch land; 75% van de bodem is in cultuur gebracht. Slechts 25% van het oppervlak is nog met jungle en ongerept woud bedekt. Daar leven...De droge vlakten
De droge vlakten in het noorden, oosten en zuiden beslaan driekwart van de totale oppervlakte van het eiland. Historisch gezien is dit het belangrijkste gebied....De kuststrook
Het eiland heeft een 1600 km lange kust met op veel plaatsen parelwitte stranden van fijn zand. Bekend zijn de zandstranden van Ambalangola, Hambantota,...De rivieren
De meeste rivieren ontspringen in het centrale plateau, zijn kort en dalen met talloze stroomversnellingen af naar de kust. Daardoor zijn ze niet geschikt voor...Het centrale bergland
Het zeer regenrijke centrale bergland, dat door diepe valleien wordt doorsneden, vormt een fraai landschap. Boven het plateau rijzen enkele bergtoppen op, zoals...Het vruchtbare zuidwesten
Dankzij de overvloedige regens is de bodem in het zuidwesten van Sri Lanka zeer vruchtbaar. Het is dan ook geen wonder dat deze regio dicht bevolkt is. Vier...Jaffna en de eilanden
De uiterste noordpunt van Sri Lanka wordt gevormd door het schiereiland Jaffna, dat omringd is door een aantal eilanden. De gelijknamige havenplaats Jaffna is de...Neerslag
Het uiterlijk van veel gebieden in Sri Lanka wordt sterk beïnvloed door de hoeveelheid regen die er valt. Deze neerslag wordt op zijn beurt weer beïnvloed door...Woestijnen en savannes
In het zuidoosten en noordwesten liggen twee woestijnachtige gebieden. Zij bestaan deels uit savannes en deels uit kleine zandwoestijnen. In dit gebied valt...