Tanzania

Swipe

De botanische tuinen van Amani

Veel plaatsen in Tanzania hebben botanische tuinen, maar doorgaans levert een bezoek aan zo’n tuin uitsluitend de conclusie op: ‘óók slecht onderhouden’. In een land waar alles groeit en bloeit verwacht je meer, béter. Geldgebrek en andere prioriteiten zijn doorgaans de oorzaak van het achterstallige onderhoud of het totale ontbreken ervan. Dat ligt even anders bij de botanische tuinen van Amani, 80 kilometer westelijk van Tanga gelegen.

Aan de zuidelijke voet van het Usambara gebergte, op een hoogte tussen de 500 en 1300 meter wordt onderzoek verricht voor wetenschappelijke en economische doeleinden. De tuinen beslaan een oppervlakte van bijna 300 hectare, waarvan er 200 ingenomen worden door tropisch regenwoud. Het klimaat is een beetje vreemd. Jaarlijks valt hier zo’n kleine 2 meter regen, maar de gemiddelde jaartemperatuur ligt onder de 20 °Celsius. Er wordt voornamelijk onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot herbebossing van het land, men wil voorkomen dat de woestijn nog meer grip op het land krijgt. Amani is een ideale plaats daarvoor.

Het gebied werd in 1898 door de Duitse Oost-Afrika Compagnie al aangewezen om als proefgebied te dienen voor de teelt van tropische planten en bomen, maar men onderzocht er ook de mogelijkheden tot de verbouw van granen. In 1902 begon men daadwerkelijk het gebied te bebouwen en al in 1914 beschikte men over 14.000 ha katoen en op vergelijkbare oppervlakten werden tabak, suiker, maïs en diverse andere graansoorten gekweekt. Onder leiding van de wereldberoemde bioloog en natuuronderzoeker professor Zimmermann werden 900 verschillende planten- en boomsoorten ingevoerd en geplant, waarvan er 600 niet bleken aan te slaan. De overige 300 soorten zijn nog steeds in het gebied te vinden, waaronder meer dan 40 verschillende palmsoorten.

De verbouw van rubber en sisal kreeg echter een grotere prioriteit. Niet minder dan 80.000 ha rubber en 40.000 ha sisal lieten de Duitsers achter toen ze gedwongen werden om Tanzania te verlaten. Men ontdekte er de grote mogelijkheden van de Tanzaniaanse bodem, maar tegelijkertijd werd men geconfronteerd met de onmogelijkheid om producten te transporteren over grotere afstanden. Men besloot toen om zoveel mogelijk kleine boerderijen op te zetten waar de verbouw van producten die het land en de bevolking nodig hadden, flexibeler kon plaatsvinden.

Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kreeg Amani een heel andere bestemming en ging men er op grote schaal kinine verbouwen, cacao en grondstoffen voor de fabricage van o.a. zeep, badoliën en tandpasta.

Door de ligging van de tuinen was het echter ook mogelijk om allerlei kruiden en specerijen te kweken in hoeveelheden en verscheidenheid die niet onder hoefde te doen voor de teelt ervan op Zanzibar. Men vindt er o.a. vanille, kruidnagels, peper, nootmuskaat, kaneel en nog diverse andere soorten. Toen dat allemaal een succes bleek, ging men over tot het kweken van bomen voor productiedoeleinden zoals mahonie, teak, ceder, kamfer en eucalyptus.

In 1916 gingen de tuinen over in Britse handen en de gebouwen kregen een geheel andere bestemming. Zo deden ze een tijdlang dienst als vluchtelingenkampen waarin met name Duitse vrouwen werden ondergebracht. In 1928 kregen de tuinen hun oorspronkelijke bestemming weer terug, men ging er toen echter ook op grote schaal insecten kweken die op hun beurt weer gebruikt werden voor het testen van bestrijdingsmiddelen. Om die reden werd er in 1951 het Oost-Afrikaanse instituut voor het onderzoek naar malaria en andere inheemse ziekten in ondergebracht. In 1977 kwam het instituut onder het ministerie van Gezondheid en vanaf 1981 is het het Nationaal Instituut voor medisch wetenschappelijk onderzoek.

Hoewel het officieel niet meer om botanische tuinen gaat, is het nog steeds een schitterend oord voor degene die van uitzonderlijke vegetatiesoorten houdt en natuurlijk voor de kruidenliefhebber. Er vond weinig onderhoud plaats wat tot gevolg had dat sommige gewassen een bedreiging gingen vormen voor andere, eveneens zeldzame, gewassen. Momenteel wordt overwogen om het onderhoud weer ter hand te nemen om in elk geval te voorkomen dat verloren gaat wat in de afgelopen honderd jaar werd opgebouwd. De gebouwen zijn per auto bereikbaar, het gebied van de vroegere tuinen kunt u alleen te voet betreden. Met een goede gids die verstand heeft van bloemen en planten beleeft de geïnteresseerde wandelaar een hoogtijdag.

10 prachtige bestemmingen in Tanzania