Departement Oruro

Swipe

Oruro

220.000 inwoners, hoogte 3700 m. Kengetal 02.

 Dit is na El Alto de grootste stad van de Altiplano en dankt zijn bestaan aan de vele mijnen in de directe omgeving. Oruro heeft enige museums en attracties in de omgeving maar staat vooral bekend om zijn uitbundige carnaval in februari of maart. Dit is het grootste volksfeest van Bolivia en na Río de Janeiro het belangrijkste carnaval van Zuid-Amerika. Oruro wordt dan ook Capital Folklórica del País genoemd, de folkloristische hoofdstad van het land. Tegenwoordig leeft de stad wederom van de mijnen maar is bovendien een belangrijk commercieel centrum. Er komt hier veel smokkelwaar uit Chili binnen en er zijn dan ook vele markten met goede ‘koopjes’.

Geschiedenis

De naam Oruro stamt af van de Uru cultuur, een van de oudste in Bolivia. Naast de Urus, die zich vooral met lama’s en visvangst bezighielden, verbleven hier andere culturen zoals de Chipayas en Wankarani. Deze twee volkeren waren meer creatief en bedreven landbouw en keramiek, bewerkten koper en bouwden cirkelvormige huizen. In 1605 werd zilver ontdekt door de Spanjaarden in de berg San Cristóbal, een jaar later werd Oruro gesticht en groeide binnen drie jaar tot een stadje met 20.000 inwoners. Na verval bloeide de stad weer aan het einde van de 19e eeuw op toen de zilver- en tinmijnen in handen kwamen van de Aramayo familie en Simón Patiño. In 1892 bracht een nieuwe spoorlijn tussen La Paz en Uyuni economische bloei. Uit deze periode stammen de belangrijkste gebouwen van de stad zoals het gemeentehuis en de Sede de Prefectura.

Bezienswaardigheden

Oruro is op het eerste gezicht een koude, grauwe stad maar desalniettemin heeft het enige toeristische attracties.

Plaza 10 de Febrero is het centrum van de stad en is genoemd naar een opstand tegen de Spanjaarden in 1781. Het plein is omringd met façades en grote koloniale gebouwen zoals de Prefectura (provinciehuis) en Alcaldia Municipal (stadhuis). Op het plein staat het standbeeld van Aniceto Arce, een voormalige president en stichter van de Boliviaanse spoorlijn. De moderne Catedral op de plaza heeft nog de oude toren en de ingang in barokstijl als herinnering aan de tijd dat het een jezuïetenkerk was. Boven het hoofdaltaar zijn mooie glas-in-loodramen.

Ten noorden van de plaza

Drie straatblokken ten noorden van de plaza ligt de levendige Mercado Fermín López, waar goedkope elektronische apparatuur te koop is maar waar vooral de kraampjes met allerlei geneeskrachtige kruiden en attributen voor rituelen en ceremonies zoals mesas (offertafels) interessant zijn. Verder naar het noorden, op een heuvel, verheft zich Faro (vuurtoren) de Conchupata. Vanaf hier is een mooi uitzicht over de stad, evenals vanaf het nabijgelegen Cerro Corazón de Jesús. In deze buurt loopt Av La Paz, waar zich tussen León en Belzú de ateliers bevinden, waar de fantastische carnavalskostuums ontworpen en genaaid worden. In de richting van de Plaza 10 de Febrero ligt Museo Patiño, S. Galvarro 5755, 95254015, geopend 9-12 en 15-18 uur. Dit is het voormalige huis van de tinbaron Simon Patiño. Het herbergt luxueuze meubelen (Louis XV stijl), een pinacoteca met koloniale kunst en een interessante muziekzaal. Er vinden wisselende tentoonstellingen plaats. Het museum is alleen onder begeleiding van een gids te bezoeken.

Ten westen van de plaza

De bekendste plaats van de stad is te bereiken via de stijgende straat Adolfo Mier, Santuario de la Virgen del Socavón (Heilige Maagd van de mijnschacht), de kerk die zo’n belangrijke rol speelt tijdens de carnavalsactiviteiten. Hier beëindigen alle dansende en muziekspelende participanten hun 4 km lange bedevaarttocht op hun knieën vóór de zo aanbeden beschermheilige, voorheen Virgen de la Candelaria genoemd. De mijnwerkers begonnen op deze plaats in de 16e eeuw met hun verering van de heiligheid en de eerste kerk stamt uit in 1781, maar de huidige kerk, met voldoende capaciteit voor honderden pelgrims werd in de 19e eeuw gebouwd. Naast de kerk bevindt zich het interessante Museo Sacro Folklórico y Etnográfico Minero, geopend ma.-vr., 9-11.15 en 15.15-17.30 uur. Dit museum is in tweeën gesplitst. Het mijnmuseum bevindt zich in een oude 120 meter lange antieke mijnschacht met originele rails voor de mijnwagons en biedt een tentoonstelling van werkgereedschappen en andere mijnattributen van zowel de koloniale als de republikeinse tijd, foto’s van mijnwerkers gedurende verschillende tijdperken en voorbeelden van mijnertsen. De tour begint bij een kleine grot waar zich de Virgen del Socavón bevindt en de mijntunnel eindigt abrupt bij een cel met El Tío, de godheid die door de mijnwerkers vereerd maar ook gevreesd wordt, omringd met cocabladeren, flesjes alcohol en pakjes sigaretten. In het museum is tevens Chiru Chiru tentoongesteld. Het bovenste gedeelte van het museum, het Museo Sacro Folklórico, bevat onder andere stenen lamahoofden uit de provincie en carnavalskostuums. Het is verplicht met een tour van een uur mee te gaan.

Onder het plein van de kerk ligt Plaza del Folklore, waar zich een belangrijk gedeelte van de carnavalsoptocht afspeelt en waar het Monumento al Minero staat.

De legende van Chiru Chiru

Er bestaan meerdere versies van de legende van Chiru Chiru, maar volgens de belangrijkste was dit een dief die stal van de rijken om de buit daarna aan de armen te geven. Chiru Chiru had driehonderd jaar geleden een schuilplaats, waar nu de Santuario de la Virgen del Socavón is. Tijdens één van zijn rooftochten werd hij ontdekt en raakte daarbij gewond, maar hij wist te ontsnappen naar zijn schuilplaats om daar vervolgens te sterven onder de moederlijke blik van de Virgen de la Candelaria. Kennissen die een zoektocht naar hem ondernamen waren zeer verbaasd toen ze hem dood aantroffen met naast hem op zijn bed het beeld van de Maagd. Aldus bleek dat Chiru Chiru een trouwe aanhanger van de Virgen was en daardoor werd zijn schuilplaats een populaire bedevaartsplaats.

Ten zuiden van de plaza

Drie km ten zuiden van het centrum bevinden zich twee museums. Het interessante Museo Antropológico Eduardo López Rivaz, España, 95274020, geopend, ma.-vr. 9-12 en 15-18 uur, herbergt onder andere mummies, stenen lamahoofden van de Wankarani-cultuur, gedeformeerde schedels, carnavalskostuums en -maskers. Achter het museum ligt de Zoológico. Deze kleine dierentuin omvat weliswaar alle belangrijke dier- en vogelsoorten uit de Altiplano, inclusief de condor, de buizerdarend en de poema, maar de beesten en vogels zitten er troosteloos bij in veel te kleine ruimtes.

In het complex Ciudad Universitaria, bevindt zich Museo Mineralógico, 95261250, geopend 8-12 en 14-19 en za. 8-12 uur, een verzameling van 5500 mineralen, fossielen en kristallen uit de hele wereld.

Ten oosten van de plaza

Hier loopt het voetgangersgebied Bolívar met winkels en restaurantjes, naar de Mercado Campero aan de spoorlijn, met goedkoop eten en drinken.

Buiten het centrum

Complejo Metalúrgico de Vinto, 92 5278094. Een bezoek (met afspraak) is mogelijk aan deze grootste tinovens van Bolivia net buiten Oruro.

La Mina José, 3 km ten noorden van de stad. Hier wordt een interessante rondleiding door de socavón (mijnschacht) gegeven met onder andere mijnbouwmachines, het dagelijks werk in de mijnen en offers aan El Tío. Het beste is om een tour te boeken bij een reisbureau.

10 prachtige bestemmingen in Oruro en Bolivia