Chili

Swipe

Vroege volken van Zuid-Chili

Het bosrijke zuiden van Chili, de ontoegankelijke kusten van Patagonië en de uitgestrekte Patagonische steppe waren voor de komst van de Europeanen het woongebied van verschillende volken, waarvan alleen het Mapuche-volk de Europese overheersing heeft overleefd.

Mapuches

De Mapuche-indianen of Araucaniërs trokken in de 12e eeuw vanaf de Argentijnse steppe over de Andes naar het beboste zuiden van Chili, en verspreidden zich over een uitgestrekt gebied vanaf de kust tot de Andes (de huidige Regiónes VIII, IX, X en XI). De Mapuches waren semi-sedentaire boeren en jagers. Ze jaagden op herten, guanaco's, vossen en vogels en ontgonnen stukken oerbos voor de verbouw van maïs, aardappelen, bonen, chilipepers, en quinoa, een graansoort. Het land bewerkten ze hierbij met stenen bijlen. Tegenwoordig leven nog ongeveer een miljoen Mapuches in Chili (zie verder 'bevolking en cultuur', pagina 81).

Tehuelches

De uitgestrekte Patagonische steppe ten oosten van de Andes werd tot aan de Straat van Magallanes door de Tehuelches (of Aoni-kenk) bewoond (letterlijk: 'mensen van het zuiden'). Het Tehuelchevolk bestond uit niet meer dan enkele duizenden mensen, verdeeld over kleine familieclans van 50 à 150 personen. Het waren 'voetindianen', nomadische jagers die leefden in tenten, terwijl ze met de seizoenen meetrokken van de bergen naar de kust en weer terug. De Tehuelches die rond de Straat van Magallanes leefden trokken in de winter met het wild mee naar het noorden, en keerden in de zomer weer terug. Ze leefden van de jacht met speer, pijl en boog en slingerstenen ('bolas') op guanacos, (de nu bijna uitgestorven) huemules, ñandu's en vossen. De Engelse pionier Charles Musters trok als een van de eerste blanken in 1869 een jaar lang met de Tehuelches op, van Punta Arenas tot Bariloche, en schreef daarover een boeiend verslag.

Chonos

Langs de kust van het huidige Aisén en op de eilandenarchipel van Zuid-Chili leefden de Chonos-indianen. Het waren net als de zuidelijker levende Vuurlanders kanovarende jagers/vissers, die volledig geïsoleerd van andere bevolkingsgroepen leefden.

Vuurlanders

Zeker is dat in de onherbergzame en barre streken in en rond Vuurland al vanaf 7500 jaar v.Chr. groepen nomadische en zeevarende indianen leefden. Uit geologische studies blijkt dat er perioden zijn geweest dat de Straat van Magallanes droog heeft gelegen en mensen Vuurland te voet konden bereiken. Ten tijde van de ontdekking van Chili door De Magalhães (1520) leefden hier vier indianenvolken: de Haush (of Manekenks), en Onas (of Selk'nam), waren land-georiënteerde indianengroepen ('voetindianen'), en de Yaghanes (of Yamanas), en Alacalufes zee-georiënteerde indianengroepen ('kano-indianen'). De Vuurlanders hadden zich aangepast aan een van 's?werelds koudste en stormachtigste gebieden, en waren allen jagers en verzamelaars.

Als Darwin met z'n schip de 'Beagle' in 1834 Vuurland aandoet schat hij het aantal indianen op 3000. Meer betrouwbare schattingen komen op een totaal aantal van 12.000 indianen destijds. Lange tijd dacht men dat de Vuurlanders op een zeer laag ontwikkelingsniveau stonden. Darwin beschrijft met minachting en afkeer hoe de indianen onder erbarmelijke omstandigheden leven in dit natte en koude klimaat: 'vrijwel naakt, hooguit met enkele zeehondenvellen gekleed, duiken ze in het koude zeewater op zoek naar schaaldieren, en houden ze zich warm rond de altijd brandende kampvuren'. Vaststaat dat het niet dragen van kleren in dit natte klimaat voor de indianen eerder een voordeel dan een nadeel was; zo waren ze sneller droog na de regenbuien. Hun populaties bleven klein en hun techniek stond op een laag niveau: zo kenden de Vuurlanders niet het weven of de pottenbakkerij, en waren bijl, boor en pannen onbekend. Ze bereidden het eten direct in het vuur of ingegraven in kuilen met hete as.

Het duurde eeuwen voordat er meer over de indiaanse inwoners bekend werd. Veel informatie over de Vuurlandindianen is afkomstig van ds. Thomas Bridges, die op Estancia Harberton zijn leven lang met de Vuurlandindianen samenleefde, en de Duitse ds. Martin Gusinde, -alsmede archeologisch onderzoek van de laatste decennia. Het bleek dat de meeste Vuurlanders juist een zeer uitgebreide kennis hadden over hun natuurlijke omgeving en een rijke religie en mythologie en tal van legenden hadden. De verschillende groepen hadden ieder hun eigen taal en gewoonten. Ze droegen verbazend weinig kleren in deze koude streken, en beschilderden zichzelf bij ceremoniële gelegenheden.

De Onas en Haush in Vuurland leefden van de jacht met speer en pijl en boog op de guanaco, ñandu en vossen en verzamelden planten uit het bos (onder andere een fungus 'pan de los indios') en mosselen langs de kust. De op zee en langs de kusten levende Alacalufes en Yaghan's vingen op zee schaaldieren - vooral mosselen -, zeewier, vissen, eenden, zeehonden en soms een walvis. Vishaken kenden de Alacalufes niet en ze vingen vis met speren of door slaan met stokken. De Yaghanes leefden naast de vangst van schaaldieren ook van de jacht op vis, zeeotter en zeehonden. De kanovarende indianen leefden in kleine groepen en bleven slechts enkele dagen op dezelfde plek, waar ze van takken hutten bouwden, die ze met zeehondenhuiden, gras of bladeren bedekten. Het frame (dat snel op te zetten maar toch erg duurzaam was) lieten ze staan voor later gebruik, of voor andere groepen. Deze hutten waren voor hen zoals tenten voor ons. Op Estancia Harberton in Argentijns Vuurland is zo'n hut van de Vuurlandindianen nagebouwd. Mosselen en andere schaaldieren waren voor de kanoërs het dagelijkse voedsel, en op plekken waar de indianen vaak kwamen ontstonden rond de hutten ringvormige hopen van weggeworpen schelpen. Slechts in uitzonderlijke gevallen waren er grote groepen kano-indianen bij elkaar; bijvoorbeeld wanneer er een walvis was aangespoeld en er voedsel in overvloed voorhanden was (bron: The dwellings of the Fuegian seacanoers, in Tierra del Fuego Magazine 1/94). De culturen van de Vuurlanders gingen in korte tijd vrijwel geheel ten onder ten gevolge van het contact met de nieuwe Europese kolonisten, die vanaf 1881 Vuurland bezetten. De nieuwkomers, schapenboeren, verjaagden ze van het land, doodden hun hoofdvoedsel (guanaco's); en drank, ziekten en moordpartijen deden de rest (zie ook pagina 430).

10 prachtige bestemmingen in Chili