Nieuw-Zeeland

Swipe

Vogels

Oorspronkelijk leefden in de uitgestrekte bossen van het Noorder- en Zuidereiland meer dan 300 vogelsoorten. In Nieuw-Zeeland kwamen op twee soorten vleermuizen na geen landzoogdieren voor. Er bestond een perfecte natuurlijke balans tussen de vegetatie en de vogels. De komst van de Maori, maar vooral de Europeanen, betekende voor veel inheemse vogels het begin van het einde. Maori namen honden en ratten mee. Britse kolonisten introduceerden roofzuchtige vossen, opossums, hermelijnen, fretten en huiskatten, dodelijke vijanden voor de veelal vleugelloze vogels. Ook introduceerden de Britten vogels die in hun moederland algemeen voorkwamen, zoals eenden, ganzen, fazanten, pauwen, duiven, eksters, roeken, uilen, haviken, valken, merels, spreeuwen, mussen, vinken en zwaluwen. Ook hun komst had grote gevolgen, immers eksters en roeken roven eieren en jonge vogels uit nesten. Roofvogels lusten ook volwassen exemplaren.

Het platbranden van bossen en het droogleggen van moerassen voor het verkrijgen van landbouwgrond heeft ook menig vogelleventje gekost. Vooral op het Noordereiland verdwenen uitgestrekte bossen. Ondanks een decimering van het inheemse vogelbestand kunt u in Nieuw-Zeeland nog steeds veel unieke vogels zien. Een dikke pluim verdienen de vogel- en natuurbeschermers die al vele jaren druk bezig zijn om met uitsterven bedreigde soorten te laten overleven. De vogels werden uitgezet op roofdiervrij gemaakte eilanden voor de kust. De successen zijn groot. Wat te denken van de revival van het zwarte roodborstje, waarvan er in 1979 nog maar 7 waren. Vogelbeschermers haalden de eitjes uit de nesten om ze door pimpelmezen te laten uitbroeden. De nietsvermoedende mezen bleken uitstekende stiefouders. De zwarte roodborstjes legden na de verwijdering van het broedsel opnieuw eitjes, die ze nu zelf mochten uitbroeden. Hun aantal is inmiddels de 150 overstegen.

Wandelend door de dichtbegroeide inheemse bossen hoort u vele vogelgeluiden. Bij het krieken van de dag en het ondergaan van de zon volgt een spontaan concert van de meest uiteenlopende klanken. De mooiste klanken komen van de makomako of bellbird. Iedere Nieuw-Zeelander kent zijn lied, maar weinigen hebben deze kleine zwartgroene vogel ooit gezien. De makomako voedt zich net als de meeste inheemse vogels met nectar, fruit en insecten. Hij komt op het Zuidereiland algemeen voor, maar is op het Noordereiland alleen in de bossen van Taranaki en Te Urewera te vinden.

De kans een tui te zien is veel groter. Hij komt algemeen voor in inheemse bossen. Deze donkergroene vogel met een wit plukje veren onder aan zijn keel heeft een eigen geluid maar geeft net zo makkelijk imitaties van andere vogels ten gehore.

De kereru ofwel Nieuw-Zeelandse duif is een nogal uit de kluiten gewassen duivensoort met een groene kop en witte borst. Hij is verzot op de helderrode vruchten van de nikau, een inheemse palm die alleen aan de westkust van het Zuidereiland groeit. U kunt de Nieuw-Zeelandse duif in heel het land tegenkomen.

Bij een boswandeling moet u niet raar staan te kijken als een zilvergrijze waaierstaart (fantail) een tijdje voor u uitvliegt. Uw aanwezigheid bezorgt hem voedsel. De waaierstaart voedt zich namelijk met de insecten die voor u wegvliegen.

De kakapo of uilpapegaai wordt met uitsterven bedreigd. Daarvan leven nog slechts enkele tientallen exemplaren in Fiordland, op Stewart Island en op Little Barrier Island. Deze grondvogel kan vanwege zijn afgeronde vleugels en kleine borstbeenkam amper vliegen. Hij kan wel uitstekend rennen en loopt ’s nachts over door hem zelf geëffende paden. De kakapo voedt zich met bessen, wortels, knoppen en bladeren. Deze vogel maakt zijn broedruimte in holle bomen of onder wortels. Het vrouwtje legt twee tot drie eieren. Hun aantal is gedecimeerd doordat de Maori vroeger massaal op hen hebben gejaagd. Ze vielen ook eenvoudig ten prooi aan verwilderde katten, vossen en opossums.

De morepork is een inheemse uil die leeft in dichtbeboste gebieden. Hij nestelt in dode bomen en legt zijn eieren bij voorkeur in rottend hout. Deze vogel heeft zich wel weten aan te passen aan de sterk veranderde leefomgeving en komt algemeen voor. U kunt zijn karakteristieke ‘moe-poeke’ roep ’s nachts horen. Hij eet kleine knaagdieren, vogels en insecten.

De saddleback komt alleen nog voor op speciale vogeleilanden. Hij is op het vasteland uitgestorven vanwege de aanwezigheid van vraatzuchtige roofdieren. De saddleback kwam in 1960 alleen nog voor op het eiland Taranga of wel Hen Island, dat voor de oostkust van het Noordereiland ligt. Deze zwarte vogel, met zijn roodbruine rug heeft net als een kalkoen een lel onder zijn keel. Hij is door de Wild Life Service met succes uitgezet op een aantal voor de kust gelegen eilanden. Ondanks dat het aantal saddlebacks sterk toeneemt is het onmogelijk de vogels op het vasteland uit te zetten. Ze zouden opnieuw aan roofdieren ten prooi vallen.

De kokako is familie van de saddleback. Deze zeer zeldzame vogel leeft alleen nog maar in de bossen van Noord-Taranaki en in het Puketi Kauri Forest. Onlangs zijn 20 exemplaren uit voorzorg overgeplaatst naar Little Barrier Island om daar te kunnen overleven. De vogel heeft een blauwe lel onder zijn snavel.

De beroemdste vogel is natuurlijk de kiwi, waarvan overigens een aantal varianten bestaan. De kans om deze schuchtere nachtvogel te zien is uiterst klein. Een kiwi slaapt pakweg twintig uur per dag en graaft zich bij het minste of geringste geluid in. Bij een nachtwandeling onder leiding van een deskundige gids op het eiland Stewart heeft u de meeste kans hem te zien. Anders rest alleen nog maar een bezoek aan een nocturnal house in een toeristenplaats, waar kiwi’s in een nagebootste nachtelijke omgeving zijn te zien. Een kiwi is volstrekt vleugelloos en op zijn borstbeen ontbreekt zelfs de kam waaraan de vleugelspieren zouden moeten vastzitten. Hij wroet in de grond met zijn lange snavel, waar aan het uiteinde de neusgaten zitten. Zijn reukzin is sterk ontwikkeld, maar daarentegen is het met zijn gezichtsvermogen buitengewoon slecht gesteld. Hij voedt zich met wormen en insecten en op de grond gevallen bessen. Met zijn scherpe klauwen kan hij zich makkelijk in de aarde ingraven. Een vrouwtje is iets groter dan een mannetje. Ze legt een ei dat tachtig dagen lang door het mannetje wordt uitgebroed. Wandelaars van meerdaagse tracks zullen op het eiland Stewart en in het Fiordland National Park regelmatig de roep van de kiwi horen.

Vogels die u zeker tegenkomt zijn de weka en pukeko. De weka is een soort hoen, die zich in bos en struikgewas goed thuisvoelt. Ook struint deze lichtbruine vleugelloze vogel graag picknickplaatsen, campings en parkeerplaatsen af.

De pukeko scharrelt zijn kostje bij elkaar in grasland en waterrijke gebieden. Hij nestelt in rietkragen en hoog stevig gras. Deze zwartgroene vogel heeft blauwpaarse borstveren en een rode snavel die tot boven de kop doorloopt. De pukeko lijkt erg veel op de zeldzame takahe, een ral-achtige met de omvang van een flinke kip. Er is alleen nog een kolonie van zo’n 150 exemplaren in de Murchison Mountains (Fiordland National Park). Ornithologen meenden dat de takahe was uitgestorven, totdat G. Orbell in 1948 deze kleine kolonie ontdekte. De takahe leeft van varenwortels, maar ondervindt daarbij veel concurrentie van het geïntroduceerde rode hert. Vogelbeschermers hopen met speciale broedprogramma’s en het afschieten van herten de huidige populatie te vergroten. De takahe-kolonie is verboden gebied.

De kea, een nogal uit de kluiten gewassen groene bergpapegaai, is de grappigste en tevens brutaalste vogel van Nieuw-Zeeland. Hij is nogal destructief van aard en molt met zijn krachtige snavel antennes, rugzakken en tenten. Ook trekt hij veters uit bergschoenen en peutert hij de rubberen strips van ruitenwissers los. Bij een verblijf in Mount Cook Village of een bezoek aan de gletsjers is de kans groot een kea te zien. In het verleden maakten schapenboeren verbeten jacht op deze inmiddels beschermde vogel. Kea’s zouden hun schapen aanvallen. Onzin, zo is gebleken. Kea’s eten uitsluitend plantaardig voedsel, met uitzondering van af en toe een muis of rat.

De bronskleurige kaka is een papegaaiensoort die voorkomt in dichtbegroeide bossen.

Even ten zuiden van Franz Josef nestelt bij Okarito een witte reigerkolonie in de bossen aan de rivier de Waitanga Taona. Het is de enige plek in Nieuw-Zeeland waar ze voorkomen.

De zeldzame blauwe eend leeft in hooggelegen gebieden, bij voorkeur in snelstromende rivieren in de nabijheid van bos.

De nogal agressieve Nieuw-Zeelandse valk komt in de Zuidelijke Alpen en in Fiordland voor. Deze roofvogel voedt zich met kleine vogels en knaagdieren. Hij nestelt op smalle richels onder uitstekende rotsen.