Japan

Swipe

Het Tokugawa-tijdperk (1603-1867)

De Tokugawa shoguns

De politieke structuur van het Tokugawa-tijdperk (ook wel het Edo-tijdperk genoemd) was erop gericht om de vele krijgsheren onder controle te houden, die werden gedwongen periodiek dienst te doen bij de militaire heersers Tokugawa. Jaarlijks moesten de krijgsheren enige tijd in de hoofdstad Edo (het huidige Tokyo) doorbrengen. Als ze weer naar hun eigen gebieden terugkeerden, dan moesten ze vrouw en kinderen in de hoofdstad achterlaten, die eigenlijk als gijzelaars werden gebruikt. Voorts schiepen de Tokugawa-heersers een strakke sociale orde. De samenleving werd in verschillende kasten opgedeeld: de hoogste kaste was die van de samoerai, waartoe de shogun, de daimyo's en de krijgslieden behoorden. Alleen zij genoten de eer twee zwaarden te mogen dragen. Deze speciaal vervaardigde zwaarden werden als heilige voorwerpen beschouwd. Na de kaste van de samoerai kwamen die van de boeren, handwerkslieden en kooplieden. Het gedrag van de bevolking werd zoveel mogelijk geregeld. Zo mochten boeren geen landbouwgrond kopen of verkopen, hun gronden niet verlaten en niet van beroep wisselen. De staat schreef verder voor welke kleren zij moesten dragen, welk eten voor hen geschikt was en in wat voor huis zij moesten wonen. Zelfs de haardracht van de burgers werd aan strenge regels onderworpen. Het uit China geïmporteerde confucianisme rechtvaardigde deze maatschappelijke hiërarchie en regelgeving. Het confucianisme legde namelijk de nadruk op orde: orde in de staat, in het gezin, in de familie en in het dorp. Trouw en gehoorzaamheid aan meerderen, eerbied voor gezag, solidariteit en traditie vormden elementen die in belangrijke mate bijdroegen aan het statische karakter van de samenleving in het Tokugawa-tijdperk. Het statische karakter kreeg verder vorm door een grote mate van sociale controle in opvoeding, familie, dorp en bovenal vanuit de staat. Hiërarchie en groepsgebondenheid, gedragen door een gevoel van collectieve ver-antwoordelijkheid, hebben in de loop van de Japanse geschiedenis steeds een belangrijkere rol gespeeld en zijn ook in het hedendaagse Japan nog duidelijk terug te vinden. Dankzij de strakke sociale orde oefenden de shoguns van de familie Tokugawa 260 jaar lang het gezag uit over de Japanse Archipel. Net als Toyotomi Hideyoshi beschouwden zij de missionarissen als voorboden van naar uitbreiding zoekende Europese mogendheden. Nadat er in 1637 een opstand was geweest van ongeveer 37.000 christelijke samoerai en boeren op het schiereiland Shimabara, ten zuiden van Nagasaki, werd het alle rooms-katholieke Portugezen verboden om in een Japanse haven aan te meren. Alle opstandelingen werden gedood en christenen werden in geheel Japan vervolgd. Iedere Japanner die zou proberen om het land te verlaten of er eventueel wilde terugkeren, werd ter dood gebracht. Vanaf het jaar 1639 was het alleen de Chinezen en de protestantse Hollanders toegestaan om op bescheiden schaal zaken te doen. De Hollanders mochten blijven omdat zij niet geïnteresseerd waren in politiek, maar alleen handel wilden drijven. Zij mochten echter uitsluitend handel drijven vanaf het kleine eiland Dejima bij de stad Nagasaki. Tot in het jaar 1853 vormde de Hollandse handelspost op Dejima het enige contact van Japan met het westen (zie 'Nagasaki'). Ondanks de starre structuur van de samenleving was er sprake van een behoorlijke economische groei. Vooral de steden ontwikkelden zich steeds meer tot centra van handel. Het platteland leverde voedsel en arbeidskrachten en de stad goederen en diensten. Handelaren, handwerkslieden en kooplieden verwierven steeds meer welstand. Veel daimyo's leenden aanzienlijke bedragen bij deze kooplieden in ruil voor rijst. Een gevolg was dat kooplieden en handwerkslieden een welvarender leven gingen leiden dan de samoerai en de boeren, zodat er een situatie ontstond waarbij de laagste kasten (kooplieden en handwerks¬lieden) financieel het meeste te vertellen hadden. Zij besteedden hun geld voornamelijk aan populaire vormen van kunst, literatuur en toneel; vooral het bunraku- en het kabuki-theater trokken volle zalen. Fraaie houtsneden vlogen over de toonbank en de beroemde Matsuo Basho maakte zijn zeer populaire haiku-gedichten. De samoerai verachtten deze frivole uitingen van volks cultuurleven, maar hun invloed werd allengs zwakker. De strakke sociale orde van de shoguns Tokugawa raakte in het dagelijks leven haar geloofwaardigheid kwijt. Toen er ook nog regelmatig hongersnoden en epidemieën uitbraken, groeide de ontevredenheid met het feodale Tokugawa-stelsel. Hervormingen door onder andere Mizuno Jadakuni in 1830 hadden geen succes; langzaam maar zeker stortte het Tokugawa-stelsel in.

Druk van Westerse mogendheden

In dit klimaat van economisch en politiek verval, begonnen de westerse mogendheden steeds meer druk op het shogunaat uit te oefenen om de havens te openen voor schepen uit Amerika, Europa en Rusland. Met name de Verenigde Staten hadden een grote behoefte aan havens om hun walvisvaarders en koopvaardijschepen van voedsel en brandstof te voorzien. In 1853 verschenen de zwarte Oorlogsschepen van commodore Matthew Perry in de Edobaai. Hij dreigde één jaar later met zijn zwarte schepen terug te keren als Japan niet op zijn eisen wilde ingaan. Toen Perry in 1854 daadwerkelijk met zijn schepen voor de Japanse kust verscheen, werd de shogun gedwongen om de twee afgelegen havens van Hakodate en Shimoda open te stellen. De buitenlandse militaire dreiging, de boerenopstanden en het ineenstorten van het sociaal-economisch systeem, leidden ertoe dat de machtige daimyo's van Zuidwest-Japan een verbond sloten met het keizerlijk hof. De laatste shogun werd in 1867 ten val gebracht en de macht kwam weer in handen van de keizer.

Hotel Limak Lara

De meest geschikte plek aan de Turkse Rivièra om helemaal 'zen' te worden is het prachtige Hotel Limak Lara. Dit volledig in...

v.a. 659.00 p.p.

10 prachtige bestemmingen in Japan