Sri Lanka

Swipe

De leer van een vorst

Omstreeks het jaar 560 v.Chr., in de zesde maand tijdens de volle maan, werd in het dorp Lumbini, in het zuiden van Nepal, prins Siddharta Gautama geboren. Hij was de zoon van koning Suddhodana en koningin Maya. In Lumbini werd hij als een echte prins opgevoed, wat inhield dat hij binnen de paleismuren in overdadige weelde leefde. Tijdens drie tochten door het koninkrijk van zijn vader ontmoette hij achtereenvolgens een heel oude man, een ernstig zieke en een lijk. De prins was hierdoor diep geschokt. Op zijn vierde en laatste tocht door het koninkrijk van zijn vader ontmoette hij een vreedzame monnik, een man die streefde naar onthechting van het aardse leven. Langzaam maar zeker begon het tot Gautama door te dringen dat lang niet alle mensen even gelukkig waren en dat het leven buiten de paleismuren wel even anders was dan er binnen.

Hij ontdekte dat het leven een lijdensperiode was. Nadat zijn vrouw Yosadara een zoon (Rahula) had gebaard, vertrok hij op 29-jarige leeftijd van huis en haard om verder als arme zwerver door het leven te gaan. Gautama ontmoette verscheidene geestelijke leraren en verwierf zich een schat aan ervaring in de yoga. Na een lange en verheven meditatie over het lijden van de mens, ontdekte Gautama dat de oorzaak van het lijden van de mens de begeerte is. Gezeten onder een vijgenboom leerde hij hoe hij, maar ook anderen, zich van de begeerte konden verlossen. Deze boom van het inzicht of van de verlichting (bodhi) is de beroemde en vereerde bodhi-boom of bo-boom, waarvan vaak stekken zijn geplant bij boeddhistische tempels. Op dat moment, op 35-jarige leeftijd, was hij een Boeddha geworden, iemand die tot inzicht is gekomen, een 'verlichte' is geworden. De kern van zijn verlossingsleer hield in, dat het lijden van de mens zou ophouden als men maar een juiste levenshouding had en verder volkomen zuiver leefde. Op 45-jarige leeftijd onthulde Boeddha de grondgedachten van zijn leer tijdens een prediking in Sarnath, een dorp dat even ten noorden van Benares (Varanasi) in India ligt. Hij hield hier geen ingewikkelde filosofische beschouwingen; hij leerde de mensen een praktische weg die leidt naar inzicht. Hij ging ervanuit dat iedereen het in zich had om een boeddha te worden, ieder mens is een potentiële boeddha. De aanduiding boeddha is dus geen eigennaam, maar een titel die in beginsel voor iedereen bereikbaar is. Hij kreeg zeer veel volgelingen tijdens de 45 jaar van zijn zwervend bestaan, waarbij hij zijn boodschap door woord en voorbeeld verbreidde. Boeddha probeerde zoveel mogelijk de volkstaal te gebruiken, zodat de gewone mensen hem konden begrijpen. Dit in tegenstelling tot de hindoeïstische brahmanen, die meestal in woorden spraken die alleen door ingewijden konden worden begrepen. Boeddha was een man met een uitstraling van mildheid en vriendelijkheid en voor zover wij weten is er nimmer een onvriendelijk woord over zijn lippen gekomen. Ook was Boeddha een liefhebber van stilte en beminde hij het zwijgen. Hij was vervuld van een groot medelijden met de mensen om hem heen en tevens een voorbeeld van zelfbeheersing. Het allerbelangrijkste was echter zijn indrukwekkende persoonlijkheid. Mede daardoor kon het boeddhisme uitgroeien tot wat het nu is; een wereldgodsdienst. In deze wereld heeft het boeddhisme de verdraagzaamheid en de geweldloosheid tussen mensen bevorderd en werkt het mee aan een grotere liefde voor de natuur. Voorts gaat deze godsdienst onvoorwaardelijk uit van de principiële gelijkwaardigheid van alle mensen. Toen hij ongeveer tachtig jaar was, stierf Boeddha tijdens een meditatie onder een boom in Kusinara. Zijn naaste leerlingen hebben zijn uitspraken opgetekend.

10 prachtige bestemmingen in Sri Lanka