Het Noordoosten

Swipe

Het klimaat

Gerekend vanaf de kust is de eerste 100-200 km vruchtbaar vanwege regelmatige regenval. Ook in de warme zomermaanden (december-februari) regent het bijna dagelijks. Landinwaarts voorbij deze ‘zona da mata’ is er een overgangsstrook, de ‘agreste’. Daar regent het soms. Maar daarna begint de ‘sertão’, het Portugese woord voor wildernis, rimboe, maar dan wel onverbrekelijk verbonden met de begrippen ‘dor, droog en armoede’, qua gevoelswaarde zo ongeveer te vergelijken met de situatie in de armste landen van Afrika. In de ‘zona da mata’ groeien suikerriet, katoen, maïs en kokospalmen, maar in de ‘sertão’ trekken de vaqueiro’s met hun kuddes rond op zoek naar water en voedsel en leven kleine boeren met hun vaak veel te grote gezinnen op kleine stukjes land waarop wat maïs groeit, terwijl verder een margi-naal bestaan ontleend wordt aan het houden van een paar kippen, een geit en soms een koe. Sommigen kunnen nog wat bijverdienen met het zoeken van wilde gom voor de verfindustrie en door in het seizoen op de suikerrietplantages onder barre werkomstandigheden een mager loontje bij elkaar te scharrelen. Uit dit suikerriet wordt autobrandstof (alcohol) gewonnen en dat zorgt hier nog voor enige industriële bedrijvigheid.

Het regent er weinig (300-800 mm per jaar) en soms gedurende zeer lange perioden (jaren) blijft de regenval zelfs geheel uit. In zo’n droogteperiode trekken dan duizenden mensen naar de kust, naar de steden, die daardoor overbevolkt raken met mensen zonder werk. Velen trekken zelfs naar het zuiden (São Paulo, Rio de Janeiro), waarvan ze op de televisie de weelde zien in soaps en speelfilms. Ook trekt men wel naar het noorden, op zoek naar vruchtbare grond in het Amazonegebied.

Alle problemen zijn verenigd in de ‘landloze boeren’. Zij zijn uit deze regio afkomstig en zoeken elders, protesterend, een basis voor hun bestaan. Droogteperiodes van twee of drie jaar zijn geen uitzondering. Zelfs voor primaire levensbehoeften moet water aangevoerd worden. Voor vee en vegetatie zijn dit rampperiodes. Planten verdorren, vee ligt stervend langs de wegen. Hier in de binnenlanden wonen de mestiço’s, afstammelingen van kruisingen van Indianen en blanken, caboclos genoemd. Alleen langs de kust en vooral in Salvador (Bahia) overheerst de mulat, de Afrikaan met min of meer Europees bloed in de aderen.

De nordestinos, zoals de bewoners van dit gebied door de Brazilianen genoemd worden, zijn zeer (bij)gelovig. Legendes spelen een grote rol en veel dorpsfeesten zijn gewijd aan christelijke of eigen heiligen waarbij bedevaarten en processies belangrijke uitingsvormen zijn. Hier is sprake van een echt volksgeloof dat soms weinig relaties heeft met het officiële katholieke geloof. Vorm en inhoud van geloof en moraal worden door de eigen voorgangers bepaald, bewaard en overgeleverd en de priesters en bisschoppen – de bekende Dom Helder Camara bijvoorbeeld – gaven leiding aan een politiek en sociaal gelovig bewustzijn van deze miljoenen in armoede levende mensen. Dat wordt door het officiële kerkelijke gezag niet altijd gewaardeerd en geaccepteerd.

De nordestinos hebben in Padre Cicero hun eigen heilige. Hij werkte in Juazeiro do Norte en stierf in 1934. Aan hem worden vele wonderen toegeschreven, maar hij is ook een sociaal en politiek aanspreekpunt voor de armen. In 1959 richtte president Kubitschek de SUDENA op met als doelstelling het noordoosten economisch en sociaal tot ontwikkeling te brengen. Het effect is tot nu toe niet groot geweest. Ook de Wereldbank gaf enkele financiële impulsen. Maar dergelijke incidentele acties zijn onvoldoende voor het bereiken van een vitale economische selfsupporting. Temeer omdat het industrieel beleid wordt bepaald door het industrieel centrum van Brazilië (São Paulo en omgeving) en men ook voor opdrachten voor 70% van dit centrum afhankelijk is.

Er is enige mijnbouw en petrochemische industrie, maar de mogelijkheden worden maar zeer ten dele benut. De Rio São Francisco, de 2200 km lange rivier die door Bahia langs Pernambuco en door Sergipe stroomt en de Rio Parnaiba op de grens van Piauí en Maranhão zouden prachtig benut kunnen worden voor grootse irrigatieprojecten en dan zouden vruchtbare gronden kunnen ontstaan. Daarvoor zijn ook wel plannen ontworpen, maar de uitvoering stagneert te veel wegens concurrerende belangen en te weinig geld.

Het analfabetisme is in de binnenlanden hoog en factoren als de macht van de grootgrondbezitters, de armoede en de mystieke aard van de bevolking geven aanleiding tot eigen rechter -spelen en georganiseerde misdaad. De gezinnen zijn groot, de kindersterfte ook. Het onderwijsniveau is laag. Schoolbezoek wordt door de centrale overheid verplicht gesteld en gestimuleerd door op de basisscholen elke dag eten en melk uit te delen De wegen in het binnenland zijn over het algemeen in slechte staat.

De regeringen van de deelstaten zijn verantwoordelijk voor het onderhoud, maar hebben weinig geld, want hun belangrijkste inkomsten moeten komen van een belasting op de toegevoegde waarde (een soort BTW). Waar weinig economische bedrijvigheid is, is ook weinig toegevoegde waarde. De centrale regering zorgt voor een breed asfaltnetwerk door deze staten. Via deze wegen kan een economische ontwikkeling groeien. De BR 101 bijvoorbeeld begint in Natal en loopt langs de kust, verbindt alle hoofdsteden tot in het uiterste zuiden (Porto Alegre). De kwaliteit van deze weg is goed. Van Natal naar het noorden tot Belem zijn de verbindingen minder degelijk en weersafhankelijk bruikbaar.

10 prachtige bestemmingen in Het klimaat en Brazilië