Het zuidwesten

Swipe

Rwenzori Mountains nationaal park

• Oppervlakte: 998 km2

• Te bereiken vanuit: Kasese of Fort Portal
• Beste bezoektijd: december/februari en juni/augustus
• Diersoorten: diverse, uitsluitend tot 2500 m hoogte
• Vogelsoorten: ongeveer 200 soorten
• Landschap: berggebied
• Verblijfsmogelijkheden: basiskamp en een aantal berghutten
• Bijzonderheden: diverse vegetatiezones
• Inlichtingen: Ruwenzori Mountaineering Services www.rwenzorimountaineeringservices.com, via de Mountain Club of Uganda www.mcu.ug, of de Uganda Wildlife Authority, www.ugandawildlife.org.

Dat Speke en Livingstone niet de eersten waren die op zoek gingen naar de oorsprong van de Nijl moge blijken uit het feit dat de Romeinse onderzoeker Ptolemy al in het jaar 150 het Rwenzori gebergte aanwees als de de plaats waar de Nijl ontsprong.

Het Rwenzori gebergte is ontstaan tijdens de vorming van de westelijke slenk van Great Rift Valley, de grote Afrikaanse slenk. Het is dus geen vulkanisch gebergte. Al eeuwenlang spreken de bergen tot de verbeelding van de mensheid, vele verhalen en legenden doen de ronde over ‘de bergen van de maan’ of ‘het land van de mist’. Met die laatste benaming heeft u meteen een voorproefje van wat u te wachten staat: mist en nattigheid. In de droge maanden is het weliswaar wat beter maar er valt altijd regen, er hangt altijd mist. Dat schijnt een bijzondere aantrekkingskracht uit te oefenen op bergbeklimmers die er ook niet tegenop zien om onderweg tot navelhoogte door moerassen te waden.

In 1889 kwamen de eerste Europeanen in het gebergte aan. Het waren Arthur Jephson en Thomas Parke, die deelnamen aan een expeditie die Henry Morton Stanley, de grote ontdekkingsreiziger, had opgezet om Emin Pasha te redden.

In 1906 schreef de ontdekkingsreiziger Douglas William Freshfield (1845-1934) de legendarische tekst: ‘je mag dan bekend zijn met de Alpen en de Kaukasus, het Himalaya gebergte en de Rocky Mountains, als je niet hebt rondgedwaald in het Rwenzori gebergte is er nog veel te ontdekken’. De expeditie waar hij deel van uitmaakte werd geleid door Luigi da Savoia en men zag kans om alle toppen van het gebergte te bereiken.

Over een afstand van 120 bij 50 kilometer strekt het Rwenzori gebergte zich uit, de grens vormend met R.D. Congo. Een zestal pieken met eeuwige sneeuw domineren het gebergte, alle gelegen in het gedeelte dat Mount Stanley genoemd wordt: Mount Margherita 5109 meter, Mount Alexandria 5083 meter, Mount Speke 4890 meter, Mount Emin 4791 meter, Mount Gessi 4715 meter en Mount Luigi di Savoia 4627 meter.

Alle toppen zijn te beklimmen, de meeste mensen volgen het pad tot aan de Scott Elliot Pass op 4372 meter hoogte en beginnen daarna weer aan de afdaling. Voordat u weer beneden bent zijn er dan toch 7 dagen verstreken. De grote tochten kunnen uitsluitend gemaakt worden door geoefende bergwandelaars met een goede lichamelijke conditie, voor het bestijgen van de toppen is veel ervaring als bergbeklimmer een vereiste. Ze staan bekend als de moeilijkst te nemen toppen van het Afrikaanse continent. Voor de minder ervaren mensen is evengoed veel te beleven. Kortere en minder zware tochten maken het voor ieder mogelijk om van dit uitzonderlijke brok natuur te genieten.

Alhoewel de Rwenzori’s in de eerste plaats een uitdaging vormen voor de bergwandelaars en -beklimmers, ook voor de natuurliefhebber is het een gebied dat bezocht moet worden. Het bijzondere klimaat is al een belevenis op zich en in de diverse vegetatiezones is veel fraais te ontdekken. Houden in Europa de bossen het op een hoogte van 1800 meter wel voor gezien, de woudzone op de Rwenzori begint op die hoogte. Daaronder is het land in cultuur gebracht of bestaat de vegetatie uit tropisch (regen)woud. Er leven hier ook genoeg dieren en vogels, al zult u tevergeefs zoeken naar groot wild. Evengoed telde men meer dan 70 diersoorten en zo’n 200 verschillende soorten vogels.

Eenmaal in de woudzone aangekomen neemt het dierenleven snel af, al blijven apen en dan met name de zwart-witte colobus u nog geruime tijd volgen. Rond de 2500 meter wordt het minder met de bebossing, er zijn nog wel grote bamboebossen. Pas op een hoogte van 3000 meter gaat de bebossing geleidelijk over in een alpenzone, maar u bent al op een hoogte van 4500 meter alvorens er vrijwel niets meer groeit. In het tussenliggende gebied vindt u wonderfraaie bloemen en planten. Dezelfde die u thuis in de tuin of op de vensterbank heeft staan, maar van een ongekende grootte. De soms meer dan 10 meter hoge lobelia’s spreken tot ieders verbeelding, maar ook varens waar u hoog tegenop moet kijken doen u vermoeden in een onwerkelijke wereld te zijn. Dat verwacht u niet op een hoogte van bijna 4000 meter.

In de bergen vindt u goed geprepareerde paden en op tal van plaatsen zijn hutten waar u kunt overnachten. In verband met de temperatuur en het vele vocht waarmee u gedurende uw tocht te maken krijgt (óók in de ‘droge’ periodes) is warme kleding, veel warme en vooral waterdichte kleding, een eerste vereiste. Waterdichte kleding heeft ook de eigenschap om lichaamswarmte binnen te houden, het zal u zeker van pas komen. In de nacht, waarin u niet in beweging bent en de temperatuur dramatisch kan dalen, is warmte het enige waaraan u behoefte zult hebben. Behalve voor het vasthouden van lichaamswarmte is waterdichte kleding en schoeisel eveneens zeer noodzakelijk om de dikwijls uit modder bestaande paden (waarop u soms tot kniehoogte en een enkele keer tot uw middel door moet ploeteren), op een min of meer verantwoorde wijze te begaan.

Alle tochten door de Rwenzori’s staan onder leiding van de Ruwenzori Mountain(eering) Service(s) (RMS.). Deze organisatie is vergelijkbaar met de Uganda Wildlife Authority Organisation en is opgezet als instelling zonder winstoogmerk. Toch zult u een behoorlijke prijs moeten neertellen om deel te kunnen nemen aan een van de tochten. Globaal moet u rekenen op ongeveer 75 USD voor een dagtrip tot ongeveer 500 USD voor een tocht van een week (voor beide geldt: of het equivalent daarvan in euro’s, maar let op de wisselkoersen!). Hierbij is alles inbegrepen: de gids, de dragers, het eten, de gereedschappen die nodig zijn, enzovoort. De RMS. zorgt er ook voor dat er paden komen en dat er voldoende berghutten zijn en natuurlijk draagt ze ook zorg voor het onderhoud ervan. Op uw tocht is het woord van de gidsen wet. Het zijn zeer ervaren bergbeklimmers, afkomstig van het Bakonjovolk dat sinds mensenheugenis de hellingen van de Rwenzori’s bewoont. Als u de tocht aanvangt ziet u in de lagergelegen gebieden kleine hutjes staan. Deze zijn het beste vergelijkbaar met een kapelletje. De Bakonjo gelooft dat een god genaamd Kitasamba met zijn vrouwen hoog in de bergen huist en het is hun dan ook in feite verboden om de lagergelegen gedeelten te verlaten. Om Kitasamba gunstig te stemmen laten zij offers achter in de hutjes als ze zich naar hogere delen van de bergen begeven om er te jagen of te klimmen.

Voor hoogteziekte hoeft u weinig angst te hebben, een middel tegen hoofdpijn in uw bagage is echter geen overbodige luxe. Mensen die de toppen gaan beklimmen moeten echter wel rekening houden met deze ziekte. De gidsen zijn zeer bedreven in het onderkennen ervan en ze zullen u, als zij het niet meer verantwoord vinden dat u verder gaat, in een hut achterlaten of, indien mogelijk, terugsturen. Hoogteziekte is onberekenbaar. Het is moeilijk om te zeggen waar precies de oorzaak ligt. In elk geval schijnen conditie, leeftijd en ervaring weinig invloed te hebben op het al dan niet krijgen van hoogteziekte.

Bergbeklimmersgereedschappen zoals ijshaken, ijsbijltjes, klimtouwen, maar ook potten en pannen, gas, slaapzakken en schoenen kunnen, als ze niet bij de prijs van de tocht zijn inbegrepen, worden gehuurd of verkregen bij of via de RMS. Wilt u zich vooraf met hen in verbinding stellen? Ze hebben een volledig en bijgewerkt programma voor ieder die geïnteresseerd is in het maken van een tocht: tel. 0782-325 431, [email protected] of via hun kantoor in het SAAD-hotel tel. 0772-499 552. In grote lijnen is onderstaand een ‘standaardtocht’ omschreven. De overnachtingsplaatsen willen nog weleens verschillen, er zijn voldoende mogelijkheden om een iets andere tocht te maken en toch vrijwel dezelfde route af te leggen. Er zijn diverse andere, ook kortere tochten te maken, een en ander altijd in overleg met de RMS.

1e dag

De tocht begint op 1615 meter hoogte in Nyakalengija, op ruim 20 kilometer afstand van Kasese, waar de RMS, nabij haar kantoor, een kampeerplaats heeft ingericht (uw transport vanuit Kasese kan eveneens door de RMS. geregeld worden). Het doel van de eerste dag is de Nyabitaba hut op 2650 meter hoogte. Niet al te moeilijk, u trekt eerst door een akkerbouwgebied en vervolgens door bossen.

2e dag

Op deze dag bent u ten minste 7 tot 8 uur onderweg om de volgende bestemming te bereiken: de John Mate hut, op een hoogte van 3505 meter. U loopt nog korte tijd door de bossen, steekt de Bujuku rivier over via de Kurt Schafer brug en komt, via een goed pad in minder begroeide gebieden terecht waar het pad aanmerkelijk steiler en rotsachtiger wordt. Meestal wordt een stop ingelast in de Nyamileju hut, waar de lunch wordt gebruikt. Het is daarna nog ruim twee uur naar de plaats van bestemming. De meesten beschouwen deze dag als de zwaarste van de tocht. (Er is een mogelijkheid dat u vanaf hier de tocht vervolgt naar de Guy Yeoman hut (zie dag 5) en de rest van de tocht in omgekeerde volgorde maakt.)

3e dag

Op deze dag gaat u ‘slechts’ een goede 400 meter omhoog. Het probleem zit dan ook in het pad dat u moet begaan, er zijn twee moerasgebieden te overbruggen, beide behorend tot het Bigo moeras. Dat betekent veel nattigheid en een trage voortgang. Het doel is de Bujuku hut gelegen op 3962 meter. Om een idee te hebben over de nattigheid, lees even wat men ooit op de muur van de hut schreef: ‘Jezus kwam hier om op het water te leren lopen, na vijf dagen oefenen kan iedereen het’. Voor degenen die de top van Mount Speke als doel hebben is dit het basiskamp.

4e dag

Het lijkt gemakkelijk, de volgende bestemming, de Kitandara hut, ligt op 4023 meter, de enige overnachtingsplaats die hoger ligt dan 4000 meter. De tocht voert echter door de Scott Elliot Pass en die bevindt zich op 4372 meter hoogte, het hoogste punt van de zes- of zevendaagse wandeling door het Rwenzori gebergte. Op deze dag begint u dus in feite alweer aan de afdaling.

5e dag

Ook op deze dag is het klimmen en dalen. U wandelt nu naar de op 3505 meter hoogte gelegen Guy Yeoman hut. Eerst gaat het behoorlijk steil omhoog naar de Freshfield Pass op 4282 meter en vervolgens pittig naar beneden, naar de Bujongolo grot. Via een goed begaanbaar pad daalt u verder af naar de op 3450 meter hoogte gelegen Kabamba grot. Bij de schitterende waterval die u hier aantreft kunt u, indien gewenst, overnachten, u kunt ook kiezen voor de iets comfortabeler Guy Yeoman hut.

6e dag

Via Lake Mahoma gaat het verder bergafwaarts. U komt nu bij de Nyabitaba hut waar u ook de eerste nacht al doorbracht. U heeft inmiddels een tocht van ongeveer vijf uur in de benen. Als u nog niet moe bent kunt u de afdaling voortzetten tot in Nyakalengija, maar u kunt ook in de hut overnachten en op dag 7 het laatste stuk afleggen waar u nog eens drie uur voor moet uittrekken.

Rondreizen

Groepsrondreis Uganda

Tijdens deze avontuurlijke rondreis door Uganda ontdekken we het groene hart van Afrika. Wie vroeger graag de verhalen van Tarzan las, moet...

v.a. 3289.00 p.p.

10 prachtige bestemmingen in Rwenzori Mountains nationaal park en Uganda